Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs.
Kritisch (digitale) informatie verwerven, verwerken en verstrekken
Naar de bouwstenen van deze grote opdrachtRelevantie
Leerlingen groeien op in een geletterde, digitale samenleving waarin in een hoog tempo een continue stroom informatie op hen afkomt die ze moeten filteren, beoordelen en gebruiken. Kritisch (digitale) informatie kunnen verwerven, verwerken en verstrekken is daarom in alle leergebieden en ook buiten school van groot belang. Bij het leergebied Nederlands ligt de nadruk met name op het verwerven en toepassen van kennis van talige, visuele en retorische middelen bij het omgaan met informatie en de effecten ervan op zichzelf en anderen.
Inhoud
Leerlingen ontwikkelen een kritische blik op de betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid van verschillende, soms tegenstrijdige bronnen. Ze leren informatie op waarde te schatten en hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Hierbij gaat het om informatie uit verschillende digitale en niet-digitale, lineaire en non-lineaire teksten. Ze leren wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen digitale en niet-digitale, lineaire en non-lineaire teksten. Ze gebruiken die kennis om kritisch om te gaan met (digitale) informatie. Ook passen ze hierop hun leesaanpak aan, waarbij ze een diepe manier van lezen bewust leren toepassen. Bovendien leren ze zich ervan bewust worden dat ze voldoende inhoudelijke kennis van een onderwerp nodig hebben.
Leerlingen leren beseffen dat ze inzicht nodig hebben in de relatie tussen vorm en betekenis van teksten. Ze krijgen meer inzicht in talige, visuele en retorische middelen die worden ingezet om bepaalde effecten te bereiken, bijvoorbeeld om het denken en handelen en de opvattingen van anderen te beïnvloeden. Zonder inzicht in talige, visuele en retorische middelen zijn ze onvoldoende weerbaar om om te gaan met (digitale) informatie. Ze verwerven kennis van tekstkenmerken die helpen feiten en meningen en hoofd- en bijzaken te onderscheiden en de kwaliteit van argumenten te beoordelen. Dat doen leerlingen door teksten en taalgebruik van zichzelf en anderen te analyseren en hierop met elkaar en de leraar te reflecteren.
Leerlingen leren steeds beter hun eigen informatievraag te formuleren en hun zoekstrategie te bepalen bij het zoeken naar informatie. Ze leren passende trefwoorden te gebruiken, verder te kijken dan de eerste zoekresultaten en informatie niet letterlijk over te nemen. Ook leren ze hun mening, oordeel of conclusie te geven op basis van voldoende en betrouwbare informatie. Als nieuwe informatie en kennis daartoe aanleiding geeft, stellen ze hun mening, oordeel of conclusie bij.
Leerlingen leren gebruikte bronnen te documenteren, zodat ze verkregen informatie kunnen verantwoorden. Ze leren informatie uit verschillende bronnen op een logische manier en in eigen woorden te integreren, zodat er een samenhangende tekst ontstaat die ze mondeling, schriftelijk, digitaal en/of multimodaal communiceren bij het leergebied Nederlands, bij de andere leergebieden en buiten school.
Brede vaardigheden
Communiceren, kritisch denken en (praktisch) handelen