Hieronder vindt u de uitwerking van het voorstel van Nederlands. Bij elk leergebied bestaan de opbrengsten uit drie producten: visie, grote opdrachten en bouwstenen. Daarnaast vindt u hier ook algemene aanbevelingen en toelichtingen van het ontwikkelteam.
Aanbevelingen en toelichtingen
- Toelichting op de voorstellen (incl. begrippenlijst)
-
Algemene aanbevelingen bovenbouw voortgezet onderwijs (Nederlands)
Algemene aanbevelingen bovenbouw voortgezet onderwijs (Nederlands)
1. Neem in de uitwerking van de bovenbouw vo de visie en de zeven grote opdrachten van het leergebied Nederlands als uitgangspunt en bouw voort op de onderliggende bouwstenen (po en vo onderbouw). Het aanbod uit die bouwstenen dient in alle schoolsectoren te worden uitgebreid en verdiept in de bovenbouw van het vo.
2. Ontwikkel een kerncurriculum voor de verschillende onderwijssectoren in de bovenbouw, in elk geval specifiek voor vmbo-bb/kb, vmbo-gt, havo en vwo. Bouw voort op de onderbouw vo en stem af met het vervolgonderwijs.
- Ontwikkel sectorspecifieke profielen voor het leergebied Nederlands met behoud van het algemeen vormende karakter. Stel op basis daarvan een bovenbouwcurriculum per sector vast, waarbij kennis, vaardigheden, onderwerpen en contexten aansluiten bij de accenten die in de betreffende sector en het daaraan gekoppelde vervolgonderwijs (vmbo-mbo, havo-hbo en vwo-wo) worden gelegd.
- Houd oog voor de specifieke behoeften, mogelijkheden en interesses van leerlingen in de verschillende sectoren.
- Zorg er in het curriculum van de bovenbouw voor dat er ook voldoende ruimte is voor leerlingen die dat nodig hebben om hun basisvaardigheden alsnog te verwerven en te automatiseren en hiermee laaggeletterdheid te voorkomen.
- Voorkom een zogenaamd 'theezakjes-model' waarbij de inhoud van de havo een afgeleide is van de inhoud van het vwo, en de inhoud van het vmbo een afgeleide is van de inhoud van de havo.
- Borg de horizontale afstemming tussen sectoren, zodat leerlingen indien gewenst soepel kunnen overstappen van vmbo naar havo, van havo naar vwo of Nederlands op een hoger niveau kunnen volgen en afsluiten.
3. Werk in de bovenbouw vmbo een kerncurriculum uit, waarbij zowel het algemeen vormende aspect van het leergebied Nederlands behouden blijft als ook de koppeling met de beroepsgerichte examenprogramma's. Denk hierbij aan taalgebruik in vervolgonderwijs en het beroep. Contextrijke taalgebruikssituaties zijn daarbij van groot belang, zowel binnen als buiten school. Te denken valt aan het benutten van de talige eindtermen in de beroepsgerichte programma's, zoals:
- een ontwerp kunnen presenteren bij de opdrachtgever en een offerte kunnen maken bij het profiel Bouwen, Wonen en Interieur;
- frontoffice-werkzaamheden kunnen uitvoeren, zoals klachten afhandelen, klanten en bezoekers ontvangen en het bedrijf presenteren bij het profiel Economie en Ondernemen;
- informatie kunnen zoeken en geven over gezonde voeding, voedings- en bewegingspatroon en dagritme, voedings- en leefgewoonten signaleren, observeren, rapporteren en erover adviseren bij het profiel Zorg en Welzijn.
4. Werk in de bovenbouw havo en vwo een kerncurriculum uit waarbij het leergebied Nederlands vanuit een sectorspecifiek profiel uitgewerkt wordt en het algemeen vormende aspect behouden blijft.
- Bij de havo ligt het accent op het voorbereidend toegepast wetenschappelijke karakter, ter voorbereiding op hbo. Daarbij is sprake van een onderzoekscomponent in realistische taalgebruikssituaties. Sectorspecifieke invullingen van Nederlands op de havo zouden kunnen gaan over talige kennis en vaardigheden binnen communicatiepraktijken als journalistiek en framing, debatteren en overtuigingskracht, en crisiscommunicatie en informatievoorziening.
- Bij het vwo ligt het accent op het voorbereidende wetenschappelijke karakter, ter voorbereiding op het wo. Daarbij is sprake van een onderzoekscomponent waarbij academische vaardigheden aan bod komen. Sectorspecifieke invullingen van Nederlands op het vwo zouden kunnen gaan over onderwerpen rondom taal(ontwikkeling), taalgebruik, cultuur en literatuur als onderwerp van onderzoek, waarbij relevante wetenschappelijke inzichten worden verkend, besproken en gebruikt.
5. Ontwikkel voor het kerncurriculum van elke sector in de bovenbouw vo een algemeen deel dat voor alle leerlingen in de betreffende sector gelijk is. Ontwikkel daarnaast een verplicht keuzedeel dat past bij de interesses, het gekozen (beroeps)profiel en de mogelijke vervolgopleiding. Het keuzedeel heeft tot doel een route op maat van de leerling samen te stellen, waardoor een leerling kan oriënteren, verbreden of verdiepen. Het ontwikkelteam denkt aan twee mogelijke uitwerkingen:
- Voor vmbo, havo en vwo: laat leerlingen naast een algemeen deel van het kerncurriculum ook een aantal verplichte modules kiezen. In die modules verdiepen ze zich in leergebiedspecifieke onderwerpen of in thema's waarin taal, taalgebruik en literatuur verbonden wordt aan beroepsgerichte profielen of de mondiale thema's. Aanbeveling 6 gaat in op de uitwerking van de modules als onderdeel van de kern.
- Voor havo en vwo: werk aan twee varianten van het kerncurriculum, waarbij alle leerlingen in elk geval de algemeen vormende variant krijgen (de A-variant). Leerlingen kunnen daar bovenop ook de verdiepende variant kiezen met inhouden uit de neerlandistiek, waarbij nauw met de andere talen wordt afgestemd (de B-variant). De B-variant kan voor het profiel Cultuur en Maatschappij verplicht zijn, terwijl het voor leerlingen uit de andere profielen een keuze in de vrije ruimte kan betreffen.
6. Onderzoek in de vervolgfase of er een aantal leergebiedspecifieke modules voor het kerncurriculum kunnen worden vastgesteld. Deze modules kunnen per sector (vmbo, havo, vwo) verschillen. Bij de uitwerking van de aanbevelingen vo bovenbouw worden per bouwsteen enkele suggesties voor thema's of modules gedaan. Met leraren, leerlingen, lerarenopleiders, vervolgopleidingen en experts kunnen de thema's of modules per sector worden vastgesteld en uitgewerkt. Ook kan worden nagegaan in hoeverre scholen en/of leerlingen zelf een keuze in thema's of modules kunnen maken, passend bij hun interesses, gekozen profiel en mogelijke vervolgopleiding.
-
Generieke aanbevelingen voor het leergebied Nederlands
Generieke aanbevelingen voor het leergebied Nederlands
Voorkomen van laaggeletterdheid
In alle fasen van het onderwijs is er in het curriculum tijd, ruimte en begeleiding nodig voor leerlingen die onvoldoende basiskennis- en vaardigheden hebben om te lezen en te schrijven. Met name op het vmbo is er een relatief grote groep leerlingen, waarbij de talige kennis en vaardigheden nog niet voldoende geautomatiseerd en geconsolideerd zijn. Hierdoor is het voor deze leerlingen niet mogelijk om gedrukte en geschreven informatie te gebruiken om eigen doelen te verwezenlijken, eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen en succesvol te participeren op school en deel te nemen aan een geletterde samenleving.
Aanbeveling: Zorg ervoor dat leerlingen bij wie de basiskennis en –vaardigheden voor lezen en schrijven onvoldoende geautomatiseerd zijn, (alsnog) de tijd, ruimte en begeleiding in po bovenbouw tot en met vo bovenbouw krijgen om deze basiskennis en –vaardigheden te verwerven en te automatiseren. Het is van belang dat dit náást, en niet in plaats van het reguliere curriculum Nederlands plaatsvindt, zoals die beschreven is in de bouwstenen voor po bovenbouw en vo onderbouw en in de aanbevelingen voor vo bovenbouw.
Het referentiekader Taal
In het ‘Referentiekader taal en rekenen’ is voor het po, vo en mbo in een doorlopende leerlijn concreet vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen voor taal en rekenen/wiskunde. Deze referentiekaders functioneren naast de kerndoelen en eindtermen. Bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen voor het leergebied Nederlands zal de functie, de inhoud en het gebruik van het referentiekader geëvalueerd moeten worden. Ook moet duidelijk worden hoe de verschillende curriculumdocumenten (kerndoelen, eindtermen, referentiekader) zich tot elkaar verhouden.
Aanbeveling: Ga in de vervolgfase van Curriculum.nu met leraren, experts en beleidsmakers na wat de functie en het gebruik van het referentiekader zou moeten zijn en in hoeverre de opbrengsten van Curriculum.nu vragen om aanpassingen van inhouden ervan.
Een basisbegrippenlijst om over taal, taalgebruik en literatuur te communiceren
Een van de ontwerpprincipes is een doorlopende leerlijn van po onderbouw naar bovenbouw vo. Dat vraagt om zowel kennis en vaardigheden die in een doorlopende leerlijn zijn uitgewerkt, als om afgestemde begrippen over de leerjaren en schoolovergangen heen. Hierdoor kunnen leerlingen een vaktaal ontwikkelen om bij het leergebied Nederlands met elkaar en de leraar over taal, taalgebruik en literatuur te communiceren. Afstemming met het leergebied Engels/MVT ligt daarbij voor de hand.
Aanbeveling: Werk in de vervolgfase van Curriculum.nu met leraren en experts aan een basisbegrippenlijst, gebaseerd op de inhouden van de grote opdrachten en bouwstenen, die ook is afgestemd met het leergebied Engels/MVT.
Rijke teksten in alle leergebieden
Taal- en denkontwikkeling vindt plaats in alle leergebieden. Leerlingen leren hun ideeën, gedachten en denkproces onder woorden te brengen, en leren daarbij steeds meer en passender school- en vaktaal te gebruiken. Het ontwikkelteam Nederlands heeft daarom voor het eigen leergebied een onderlegger 'Rijke teksten als voorwaarde voor taal- en denkontwikkeling' geformuleerd. Zowel het ontwikkelteam als stakeholders van het leergebied onderstrepen ook het belang van het gebruik van rijke teksten bij alle leergebieden. Ook de Onderwijsraad en Raad van Cultuur benoemen dit belang in hun adviesrapport Lees! Een oproep tot een leesoffensief (2019). Werken met rijke teksten vergroot de woordenschat, zowel laagfrequente taal als school- en vaktaal, draagt bij aan lees- en schrijfontwikkeling en daarmee aan het vergroten van de kansengelijkheid van leerlingen in de samenleving.
Aanbeveling: Werk in de vervolgfase de onderlegger over rijke teksten leergebiedspecifiek uit voor de relevante leergebieden, tenminste Mens & Maatschappij, Mens & Natuur en Kunst & Cultuur, zodat deze pijler van taalontwikkeling geborgd is in de verschillende leergebieden.
Omgaan met rijke teksten in de klas
Het inzetten van rijke teksten bij andere leergebieden vraagt om goede begeleiding en ondersteuning van leerlingen. Daarbij speelt de leraar via modelling en scaffolding een belangrijke rol. De teksten moeten dus niet worden vereenvoudigd. Het ontwikkelteam heeft samen met experts uit het leergebied een korte toelichting ontwikkeld waarin het team beschrijft hoe rijke teksten gebruikt kunnen worden in de klas in dienst van de taal- en denkontwikkeling. Zie daarvoor de toelichting op het eindproduct Nederlands.
Aanbeveling: Werk de aanpak met rijke teksten verder uit in de vervolgfase van Curriculum.nu samen met leraren van het leergebied Nederlands, leraren van de andere leergebieden en (lees)experts.
- Download alle voorstellen en aanbevelingen als PDF
Visie op het leergebied
In de visie beschrijft het ontwikkelteam de relevantie, essentie en positie van het leergebied binnen het onderwijs.
Visie op het leergebied Nederlands: Denken, spelen en werken met taal
Relevantie
Het leergebied Nederlands bevordert gelijke kansen voor alle leerlingen door hen in de gelegenheid te stellen een sterke taalbasis op te bouwen van waaruit zij zich een leven lang talig blijven ontwikkelen. Leerlingen werken aan hun taalbasis door in betekenisvolle taalgebruikssituaties gesprekken te voeren, te spreken, te kijken, te luisteren, te lezen en te schrijven. Het leergebied Nederlands doet recht aan de verschillende talen en taalvariëteiten in de samenleving. Deze talen en taalvariëteiten zijn belangrijk als voertuig voor denkprocessen en communicatie, als drager van cultuur en identiteit en als vormgever van de samenleving. Ook zijn ze een belangrijke basis voor de algemene ontwikkeling en voor de ontwikkeling van het Standaardnederlands.
Kwalificatie
Het leergebied Nederlands voorziet in kennis van de Nederlandse taal en cultuur en een goede beheersing van het Standaardnederlands. Beide zijn van groot belang voor succesvolle participatie op school en deelname aan een geletterde, meertalige en pluriforme samenleving. Het Standaardnederlands is de gemeenschappelijke taal in veel informele en formele situaties: de taal van het onderwijs, de overheid en de wet.
Socialisatie
Het leergebied draagt bij aan de socialisatie van leerlingen. Doordat leerlingen kennis en inzicht in de Nederlandse taal en cultuur verwerven, worden ze ondersteund en uitgedaagd om zich tot actieve en kritische burgers te ontwikkelen. Leerlingen die zich taalcompetent en cultuurbewust voelen, zijn beter toegerust om hun verantwoordelijkheid te nemen in de samenleving.
Persoonsvorming
Taal is een belangrijk middel om uitdrukking te geven aan eigen ideeën, ervaringen, gedachten en gevoelens en om kennis te nemen van die van anderen. Leerlingen verwerven inzicht in hun eigen en andermans taal en taalgebruik. Ze leren reflecteren op hun eigen ontwikkeling als taalgebruiker. Ten slotte bevordert het leergebied de ontwikkeling van een positieve houding ten opzichte van talen en taalvariëteiten in hun culturele context.
Inhoud
De inhouden van het leergebied Nederlands worden hieronder beschreven, uitgaande van drie kerninhouden: Taal & communicatie, Taal & cultuur en Taal & identiteit. De samenhang tussen deze drie kerninhouden vormt binnen het leergebied Nederlands het uitgangspunt.
Taal & communicatie
Leerlingen komen op school structureel in aanraking met het Standaardnederlands en krijgen volop kansen zich daarin te ontwikkelen. Ze leren de basiskennis en -vaardigheden van het luisteren en spreken, lezen en schrijven. Ze werken aan de ontwikkeling van talige competenties door in elke fase van ontwikkeling hun talige kennis, vaardigheden en attitudes uit te breiden en te verdiepen.
Door middel van taal verlenen leerlingen betekenis aan de wereld en kunnen ze gevoelens, ervaringen, meningen en feiten onder woorden brengen, interpreteren, vastleggen, evalueren en/of nuanceren. Bij het leergebied Nederlands leren leerlingen hun communicatie steeds passender af te stemmen op doel, publiek en taalgebruikssituatie en ze leren daarbij passende taalregisters en taalvariëteiten te hanteren. Ook leren ze kritisch en efficiënt om te gaan met de continue stroom aan (digitale) informatie in de samenleving, met nieuwe genres en met bijbehorende registers. Hierdoor krijgen ze inzicht in hoe taal in elkaar zit en hoe taal betekenis creëert. Ze leren over taal, taalgebruik en literatuur te denken en te communiceren en daar vaktaal bij te gebruiken.
Leerlingen leren communiceren in verschillende, betekenisvolle taalgebruikssituaties. Ze verwerken en produceren een breed scala aan mondelinge, schriftelijke, digitale en multimodale teksten. Ze verdiepen zich in teksten met een rijke en uitdagende inhoud en van goede taalkwaliteit. De onderwerpen die aan bod komen, komen uit het eigen leergebied, uit andere leergebieden of uit een bredere maatschappelijke context.
Het bevorderen van en bijdragen aan leesmotivatie is ook een belangrijke taak van het leergebied, omdat leesmotivatie een positieve leesspiraal in gang zet. Een leerling die graag leest, leest meer en beter en grijpt daardoor ook sneller naar een ander boek of een andere tekst. De taal- en kennisbasis die op deze manier ontstaat, is een instrument om (verder) te leren.
Taal & cultuur
Leerlingen komen bij het leergebied Nederlands in aanraking met allerlei talige culturele uitingen uit het heden en verleden. Door deze verschillende uitingen te bespreken, te analyseren en door zelf te experimenteren met taal, leren ze hun eigen en andere culturen beter te begrijpen en er respectvol mee om te gaan. Cultuur is alles wat mensen denken, doen en maken en de betekenis die mensen er vanuit hun eigen achtergrond aan geven. De talige en culturele bagage die leerlingen meekrijgen op school is bepalend voor een succesvolle participatie in de samenleving.
Het ontwikkelen van literaire competentie is een belangrijke taak van het leergebied Nederlands. Leerlingen maken kennis met een breed aanbod aan teksten, zowel literaire fictie, non-fictie als poëzie. Ze leren literaire teksten te interpreteren, erover te communiceren en erop te reflecteren. Ook leren ze er persoonlijke, maatschappelijke, historische en culturele betekenis en waarde aan toe te kennen. Het uitgangspunt van het literatuuronderwijs is het geschreven woord. Andere culturele uitingen zoals film, theater, beeld en muziek kennen ook fictionele kenmerken en kunnen eveneens benut worden in het literatuur- en taalonderwijs, onder meer om aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen.
Taal & identiteit
Taal is een belangrijke drager van identiteit en vertolkt het geheel aan normen, waarden en opvattingen van een individu, groep en samenleving. Leerlingen verkennen en ontwikkelen door taal hun eigen identiteit en hun relatie tot anderen en kunnen hier uiting aan geven. Ze leren hun eigen ideeën, ervaringen, gedachten en gevoelens uit te drukken en maken door middel van taal hun keuzes en intenties duidelijk. Leerlingen komen in aanraking met creatieve vormen van taal, gaan hierover in gesprek en experimenteren zelf met taal en vormen van taal. Op die manier ervaren ze de kracht, schoonheid en effecten van taal, taalgebruik en literatuur uit heden en verleden. Ze ontdekken en benutten hun talige kwaliteiten, ontwikkelen hun eigen voorkeuren en krijgen vertrouwen in hun eigen taalvaardigheid.
Het (voor)lezen van, kijken en luisteren naar en praten over literatuur en andere talige culturele uitingen en het zelf scheppen van taaluitingen draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Ook draagt het bij aan het verkennen van andere werelden en de ontwikkeling van inlevingsvermogen en van verbeeldingskracht. Leerlingen leren dat ze een onderwerp of thema vanuit verschillende perspectieven kunnen bekijken. Ze leren die perspectieven herkennen, daarop reflecteren, hun oordeel uitstellen of een gefundeerd oordeel geven.
Positie
Samenhang met andere leergebieden
Binnen het leergebied Nederlands is er naast aandacht voor dagelijkse taal veel aandacht voor het verwerven en gebruiken van laagfrequente taal, die voornamelijk voorkomt in geschreven teksten, en van school- en vaktaal. Ook speelt het leergebied een ondersteunende rol als het gaat om het bewustmaken van het bestaan van school- en vaktaal bij alle leergebieden. Ten eerste door te helpen bij het identificeren ervan en ten tweede door een rijk taalaanbod te creëren dat aansluit bij (taal)doelen van andere leergebieden.
In alle leergebieden is interactie met elkaar en de leraar een middel waarmee leerlingen hun taal- en denkvaardigheid ontwikkelen. Het is belangrijk dat leerlingen in elk leergebied in aanraking komen met rijke teksten met uitdagende inhouden en van goede taalkwaliteit. Door ernaar te kijken en luisteren, erover te praten, lezen en schrijven ontwikkelen zij hun taalbasis. Dat vraagt om talige doelen in de curricula van alle leergebieden en om ondersteuning van leerlingen door de leraar bij hun taalontwikkeling.
Doorlopende leerlijnen
De basis voor de taalontwikkeling van een leerling wordt gelegd in de thuisomgeving en in de voorschoolse periode. Het is belangrijk om te constateren dat deze basis voor leerlingen verschillend is. Voor alle leerlingen, ook voor leerlingen met een beperkte Nederlandse taalvaardigheid, moet er sprake zijn van een rijk taalaanbod op school, zeker binnen het leergebied Nederlands, en moeten teksten dus niet worden verarmd. Leerlingen moeten op maat worden ondersteund bij het zelf produceren van rijke taal en het leren begrijpen van taal en teksten. Voor leerlingen met een goede beheersing van de Nederlandse taal is het van belang dat ook zij blijvend worden uitgedaagd hun taalvaardigheid te versterken.
De taalontwikkeling van leerlingen verloopt grotendeels concentrisch: in elke fase van ontwikkeling is er sprake van een combinatie van verwerving van nieuwe talige kennis, vaardigheden en attitudes en van consolidatie en verdieping van bestaande kennis, vaardigheden en attitudes. In elke fase van de taalontwikkeling spelen een rijk taalaanbod, interactie en uitgedaagde taalproductie een belangrijke rol.
Het aanbod binnen het leergebied Nederlands bereidt leerlingen voor op doorstroom naar passend vervolgonderwijs, beroep of dagbesteding. Leerlingen moeten de mogelijkheden krijgen om zich vanuit talenten, interesses en leerbehoeften te ontwikkelen. Op die manier kunnen leerlingen hun individuele kwaliteiten optimaal benutten, zich kwalificeren voor de overgangsmomenten en zich ontwikkelen tot taalcompetente deelnemers aan een geletterde, meertalige en pluriforme samenleving, met een open houding ten opzichte van variatie en verandering in taal en cultuur.
Grote opdrachten (essenties van het leergebied)
Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs. Als u niets aanklikt, ziet u hieronder alle bouwstenen voor dit leergebied.