Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs.
Meertaligheid
Naar de bouwstenen van deze grote opdrachtRelevantie
Historisch gezien is Nederland een land met grote talige en culturele diversiteit. Verschillende talen en taalvariëteiten worden zowel binnen als buiten school gesproken en soms ook door elkaar gebruikt - zoals Nederlands, Fries, Engels, Duits, Pools of Arabisch, Nederlandse gebarentaal, een regionale taal, dialect of straattaal. Talen hebben een bijzondere betekenis voor de gebruiker omdat ze dragers zijn van cultuur en identiteit. Aandacht en waardering voor de eerste taal of talen en taalvariëteiten van leerlingen versterkt het talige en (inter)culturele bewustzijn. Leerlingen die hun eerste talen, taalvariëteiten en eigen cultuur leren waarderen en benutten, krijgen meer zelfvertrouwen. Aandacht en waardering voor verschillende talen, ofwel talensensibilisering, helpt leerlingen een open houding ontwikkelen ten opzichte van talen en culturen, van hun gebruikers en het beeld dat talen en culturen kunnen oproepen. Dit draagt bij aan de persoonsvorming van de leerlingen.
Meertaligheid is ook relevant voor de socialiserende functie van het onderwijs: leerlingen leren hun eigen meertalige repertoire in te zetten om samen informatie te verwerven en samen te leren, en om de communicatie te bevorderen tussen mensen met verschillende talige en culturele achtergronden.
De ontwikkeling van meertalige competentie ondersteunt het leren van talen en versterkt het taalgebruik. Een goede beheersing van het Nederlands en van meerdere talen vergroot de kansen op een succesvolle doorstroming naar een vervolgopleiding en volwaardige deelname aan de (inter)nationale arbeidsmarkt. Zo draagt meertaligheid bij aan de kwalificatie van de leerlingen.
Inhoud
Werken aan meertaligheid in het onderwijs betreft niet alleen de specifieke taalvakken, maar ook het betrekken van de talen in de contexten die relevant zijn voor de leerlingen.
Meertaligheid kent verschillende dimensies:
- De meertaligheid van de samenleving is de aanwezigheid van meerdere talen binnen een bepaalde context of een bepaald gebied – denk bijvoorbeeld aan leerlingen in de klas, mensen op straat, contacten met de buurlanden, of aan leerlingen die thuis andere talen spreken of de Nederlandse gebarentaal. In media, films, games etc. kunnen (woorden uit) meerdere talen voorkomen. Meertaligheid is een dynamische realiteit in onze samenleving.
- Het meertalige repertoire bestaat uit de talen (of de woorden en uitdrukkingen in andere talen) die je beheerst. Dat is een onderdeel van de eigen identiteit dat steeds in ontwikkeling is en kan worden uitgebreid.
- De meertalige competentie is het vermogen om het eigen meertalige repertoire functioneel en flexibel in te zetten om een nieuwe taal te leren of om te communiceren door bijvoorbeeld tussen sprekers van verschillende talen te bemiddelen, of door te schakelen van één taal naar de andere om een tekst te begrijpen of informatie te verwerken.
Leerlingen maken al op vroege leeftijd kennis met andere talen en beseffen dat er andere talen bestaan naast hun eigen eerste taal. Ze ontdekken dat ze woorden uit andere talen in hun dagelijks leven gebruiken of begrijpen en dat er verschillen en overeenkomsten tussen talen zijn in woorden, klanken en uitdrukkingen. Bij het leren van een nieuwe taal (voor sommige leerlingen kan het ook het Nederlands zijn) bouwen leerlingen voort op hun eigen eerste taal of talen.
Naarmate leerlingen hun talenkennis en hun analytisch vermogen ontwikkelen, breiden ze hun meertalige repertoire uit en merken ze dat sommige talen meer op elkaar lijken dan andere (bijvoorbeeld Frans en Spaans t.o.v. Duits en Nederlands). Leerlingen leren steeds beter en bewuster verbanden te leggen tussen woorden, patronen en taalstructuren en deze verbanden functioneel in te zetten: ze leren bijvoorbeeld een tekst te begrijpen in een taal die ze niet of niet goed beheersen door gebruik te maken van woorden en structuren die ze kennen uit een andere taal. Ze leren te schakelen tussen talen als dat nodig is om te communiceren of om iets uit te leggen. Leerlingen leren taaloverstijgend te werken doordat ze vaardigheden en strategieën die ze bij een taal hebben geleerd, ook bij een andere taal toepassen.