Hieronder vindt u de uitwerking van het voorstel van Engels / MVT. Bij elk leergebied bestaan de opbrengsten uit drie producten: visie, grote opdrachten en bouwstenen. Daarnaast vindt u hier ook de toelichting en generieke aanbevelingen van het ontwikkelteam.
Aanbevelingen en toelichtingen
- Toelichting op de voorstellen (incl. begrippenlijst)
-
Generieke aanbevelingen voor het leergebied Engels / Moderne vreemde talen
Generieke aanbevelingen voor het leergebied Engels / Moderne vreemde talen
Uit onze voorstellen voor de vernieuwde curricula destilleren we de volgende generieke aanbevelingen voor het leergebied.
1. Stimuleer de meertaligheid van de leerlingen
We hebben het belang van meertalige kennis en competenties benadrukt voor de persoonlijke, cognitieve en sociale ontwikkeling, voor de kwalificatie voor het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt, en voor een actieve deelname aan de globaliserende samenleving van nu. Het onderwijs kan leerlingen helpen talen effectief te leren en te benutten.
Stimuleer en faciliteer leerlingen in alle sectoren van het onderwijs om minstens twee talen te leren naast hun eigen eerste taal op een uitdagend en haalbaar niveau. Zorg voor een breed talenaanbod op school, zowel in de onder- als in de bovenbouw vo.
2. Laat leerlingen zo vroeg mogelijk kennismaken met talen
Door bewust te worden van de talen in hun omgeving en door spelenderwijs een vreemde taal te leren, kunnen leerlingen een beter reflectievermogen ontwikkelen op eigenschappen en functies van taal, een betere uitspraak en intonatie leren, spreekdurf ontwikkelen en minder bang worden om fouten te maken in een vreemde taal.
Bied leerlingen al in het basisonderwijs de mogelijkheid om aan hun talensensibilisering te werken door op een laagdrempelige en speelse manier de talen te betrekken in de contexten die voor de leerlingen relevant zijn.
Zorg ervoor dat het aanbod aan Engels in het po het mogelijk maakt om minimaal het niveau van basisgebruiker te behalen.
3. Veranker het Europees Referentiekader in het onderwijs
Het ERK biedt leerlingen en leraren een bruikbaar beschrijvingskader gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als die van onze visie. Het zorgt voor samenhang in de beschrijving van curricula voor alle moderne vreemde talen, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs. Het gebruik van het ERK in het hele onderwijs zorgt voor transparantie en vergelijkbaarheid van de taalniveaus van de leerlingen binnen Europa. De schalen van het ERK maken het mogelijk om de groei van de taalbeheersing van de leerlingen in een doorlopende leerlijn te beschrijven.
Koppel leerdoelen voor po, onderbouw vo en bovenbouw vo aan de beheersingsniveaus van het ERK. Maak daarbij het verschil in inhoud en beheersingsniveaus inzichtelijk tussen de onderwijssectoren, de verschillende talen en de taalvaardigheden.
4. Ontwikkel aparte leerdoelen voor de talen anders dan Engels
Het is noodzakelijk om leerdoelen te differentiëren per taal: leerlingen leren Engels al vanaf het po, de buitenschoolse input voor Engels is groter dan voor de andere talen. Daarnaast zijn er verschillen in moeilijkheidsgraad tussen de talen.
Ontwikkel voor de onderbouw vo, naast de kerndoelen voor Engels, aparte kerndoelen voor in ieder geval Duits, Frans en Spaans. Maak in de eindtermen voor de bovenbouw vo de eigenheid van de verschillende talen en het verschil in beheersingsniveau tussen de talen zichtbaar.
5. Laat de inhoud van de talencurricula aansluiten bij de onderwijssectoren
Leerlingen zullen talen in hun dagelijks leven, in het vervolgonderwijs en later in werksituaties gebruiken. Taalgebruiksituaties verschillen daarin en komen voort uit de behoeften, mogelijkheden en interesses van de leerlingen. Door in het onderwijs hier rekening mee te houden, wordt het leren van talen nuttig en motiverend.
Ontwikkel talencurricula die recht doen aan de eigenheid van de sectoren, waarbij kennis, vaardigheden, onderwerpen en contexten aansluiten bij de accenten in de betreffende sector en vervolgonderwijs. Voorkom daarbij zogenaamde 'theezakjes-modellen', ofwel dat havo-curricula een uitgeklede versie zin van vwo-curricula, vmbo-curricula van havo-curricula enz.
6. Ontwikkel talencurricula die ook aandacht besteden aan de inhoud van het leergebied
Talen en taalgebruik weerspiegelen de organisatie van een samenleving en daarmee haar expliciete en ongeschreven omgangsregels en haar culturele waarden. Talen zijn het instrument om de wereld te interpreteren, om kennis en waarden van een samenleving te uiten, te omschrijven en te begrijpen. Het leren van een taal is in dit perspectief zowel een cognitief als een maatschappelijk proces.
Kennis van hoe talen in elkaar zitten en van hoe ze werken, versterkt de beheersing van de vreemde taal en maakt leerlingen bewust van hun eigen taalgebruik. Dit geldt voor het onderwijs op alle niveau’s.
Ontwikkel de nieuwe talencurricula, naast vanuit de taalvaardigheden, ook vanuit de specifieke inhouden die horen bij het leren van talen, in het bijzonder interculturele aspecten en taalbewustzijn.
7. Ontwikkel passende vormen van toetsing en examinering
Bij toetsing en examinering dient er evenwichtige aandacht te zijn voor de verschillende taalvaardigheden en inhouden. Er moet een balans worden gevonden aan de ene kant tussen schoolgebonden en landelijke toetsing en aan de andere kant tussen leerdoelen en passende toetsvormen om het bereiken van die doelen zichtbaar te maken.
Ontwikkel vormen van toetsing en examinering die recht doen aan de uitgangspunten, inhouden en doelen van talencurricula. Toetsing volgt het curriculum.
8. Versterk de afstemming tussen moderne vreemde talen onderling en met het leergebied Nederlands
Taal is een breed kennisgebied dat eerste, tweede en vreemde talen omvat, waarbij de taalleerprocessen enerzijds van elkaar verschillen en anderzijds op elkaar voortborduren. Zo bouwt het leren van een tweede of vreemde taal voort op de verwerving van de eerste taal. Aansluiting tussen de taalvakken biedt kansen om de beheersing van talen te versterken.
Werk in de vervolgfase van de ontwikkeling van de vernieuwde curricula aan afstemming tussen inhouden en begrippen van de verschillende moderne vreemde talen en van Nederlands.
9. Investeer in de professionalisering van huidige en toekomstige leraren
Een herziening van de talencurricula en een succesvolle en duurzame implementatie daarvan betekent naast hoge inspanningen ook een grote verantwoordelijkheid voor de leraren. Zij moeten de ruimte krijgen om daartoe adequaat toegerust te worden. Hier ligt een heel belangrijke taak voor pabo's en lerarenopleidingen.
Schep de voorwaarden voor pabo's om de Engelse taalvaardigheid en de pedagogische/didactische kennis van MVT-didactiek met jonge kinderen bij toekomstige en huidige leerkrachten te versterken. Schep de voorwaarden voor lerarenopleidingen om de inhouden van de vernieuwde talencurricula in de onderwijsprogramma's te integreren.
- Download alle voorstellen en aanbevelingen als PDF
Visie op het leergebied
In de visie beschrijft het ontwikkelteam de relevantie, essentie en positie van het leergebied binnen het onderwijs.
Visie op het leergebied Engels/MVT
Waarom en waartoe is talen leren in het primair en voortgezet onderwijs een noodzaak? De visie die hier beschreven staat, geeft antwoord op deze vraag vanuit de rol en de functie die talen en de culturen van hun sprekers vervullen in onze maatschappij.
De visie vormt het vertrekpunt voor de formulering van de essenties (grote opdrachten) van het leergebied en van de bouwstenen voor de vernieuwde curricula moderne vreemde talen. We beschrijven eerst de meerwaarde van kennis en beheersing van meerdere talen in de samenleving van nu. Daarna gaan we kort in op de inhoud van het leergebied vanuit een drietal perspectieven. Ten slotte noemen we enkele aspecten die van belang zijn bij de opbouw in het aanbod van de talencurricula.
Waarom talen leren in het onderwijs?
Europa globaliseert en Nederland blijft daarin niet achter. De leerlingen van nu groeien op in een meertalige en multiculturele samenleving. Ze worden in hun dagelijks leven omringd door meerdere talen – denk aan video's, games, kinderen in de klas, mensen op straat, contacten met de buurlanden en later contacten met medestudenten, op stage of op de arbeidsmarkt. Veel leerlingen spreken thuis in plaats van of naast het Nederlands nog een andere taal.
Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. De digitale technologie zorgt voor andere, vernieuwde, bredere, beter toegankelijke en snellere vormen van internationale communicatie. In onze sterk veranderende maatschappij moeten leerlingen de banen van morgen nog ontdekken binnen steeds meer internationaal georiënteerde contexten.
Meertalige kennis is onmisbaar geworden om actief deel te kunnen nemen aan de globaliserende maatschappij in Nederland, Europa en de wereld. Talen maken communicatie mogelijk over de grenzen van de eigen eerste taal; ze vergroten de wereld van de leerlingen en verbreden hun sociale en culturele horizon. Ze maken niet alleen het verwerven en delen van informatie mogelijk, maar ook het voeren van interculturele dialogen. Daarvoor is, naast het beheersen van taalvaardigheden, ook inzicht nodig in de cultuuraspecten waaraan talen uiting geven om daarop in te kunnen spelen tijdens communicatie. Dat bevordert begrip tussen culturen en maakt van leerlingen open en sociaal-cultureel bewuste individuen. Talen en culturen kunnen daarom niet los van elkaar worden gezien.
Burgers die kennis en ervaring opdoen met andere talen en culturen zorgen ervoor dat de Nederlandse samenleving zich naar de omringende en overige Europese landen en naar de rest van de wereld kan richten.
Het leren van een moderne vreemde taal biedt mogelijkheden voor:
- persoonlijke ontwikkeling;
- cognitieve ontwikkeling;
- kennisontwikkeling;
- sociale ontwikkeling en ontwikkeling van intercultureel begrip;
- kwalificatie voor het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt.
Persoonlijke ontwikkeling
Talen zijn het middel om de wereld te interpreteren. Een nieuwe taal leren maakt leerlingen nieuwsgierig naar andere manieren om uiting te geven aan de relatie met anderen en de wereld. Door de eigen taal en cultuur met die van een ander te vergelijken, werken leerlingen aan hun identiteitsontwikkeling. Talen leren nodigt uit tot reflectie: wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen talen en culturen? Hoe verhoud ik mij tot anderstaligen en wat is dan belangrijk voor mij en voor de ander?
Een nieuwe taal leren helpt mee aan het opbouwen van vertrouwen in de communicatie binnen internationale contexten. Dit vermindert spreekangst, biedt ruimte voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid, en kan voldoening geven en het taalplezier vergroten. Een nieuwe taal goed leren beheersen vraagt om wilskracht en doorzettingsvermogen.
Cognitieve ontwikkeling en kennisontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling en de ontwikkeling van kennis over taal en cultuur gaan hand in hand. Beide versterken de taalbeheersing en maken leerlingen bewust van hun eigen taalgebruik.
Het verwerven van kennis over andere talen en culturen stelt leerlingen in staat om bewust te worden van hoe taal werkt en om verbanden te leggen tussen talen. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van bredere competenties als analytisch en interpreterend vermogen, wat leerlingen helpt om verder te leren. De basis kan al op een speelse manier gelegd worden in de eerste jaren van het primair onderwijs.
Een goede beheersing van meerdere talen geeft bovendien toegang tot informatie uit internationale bronnen van verschillende complexiteit over uiteenlopende onderwerpen - van eenvoudige instructies tot de bespreking van mondiale thema’s. Dat draagt bij aan het vergaren van kennis op alle niveaus. Vraagstukken zoals globalisering, technologie en duurzaamheid worden in de literatuur en (sociale) media in meerdere talen besproken. Voor de toegang tot wetenschappelijke bronnen is Engels onmisbaar, maar vaak niet toereikend: meer dan een derde van de wetenschappelijke literatuur over verschillende leergebieden is wereldwijd in een taal geschreven anders dan het Engels.
Sociale ontwikkeling en ontwikkeling van intercultureel begrip
Meertalige kennis emancipeert. Het maakt het mogelijk om actief te participeren in interculturele (digitale) interacties binnen en buiten Europa. Door in een vreemde taal te communiceren met gebruikers van die taal kunnen leerlingen een andere cultuur daadwerkelijk beleven. Leerlingen maken kennis met andere sociale, economische, historische en culturele perspectieven die terugkomen in talen. Leerlingen worden uitgenodigd om te reflecteren op de talige en culturele overeenkomsten en verschillen in omgangsvormen en sociale verhoudingen; ze worden gestimuleerd om zich flexibel en open op te stellen ten opzichte van andere culturen. Het kunnen communiceren in een vreemde taal bevordert ook bij jonge kinderen sociaal initiatief en kan bijdragen aan het vergroten van intercultureel begrip en tolerantie. Leerlingen leren samen gebruik te maken van hun talenkennis door samen te werken aan het oplossen van problemen in de communicatie of aan het verwerven van informatie.
Kwalificatie voor het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt
Kennis van taal en inzicht in de rol van talen en culturen in onze maatschappij zijn essentieel zowel voor leerlingen die zich richten op studies en banen waarin taal en cultuur centraal staat, als voor leerlingen die een andere richting kiezen.
De beheersing van andere talen naast de eigen eerste taal (of talen) kwalificeert voorts voor de internationale arbeidsmarkt: de doordachte inzet van een meertalig repertoire bevordert de internationale communicatie in het belang van de economie en het bedrijfsleven en is belangrijk voor internationale samenwerking. Het maakt tevens mogelijk om studie-, stage- en werkervaringen over de grens op te doen.
Engels vervult vaak de rol van de zogenaamde lingua franca: leerlingen zullen het Engels ook gebruiken in allerlei situaties waarin Engels de gemeenschappelijke taal is van sprekers van andere talen. Soms zal een aangepast gebruik van het Engels nodig zijn om rekening te houden met verschillende culturen.
Engels is echter vaak niet genoeg. In veel werkgerelateerde en educatieve contexten zijn de beheersing van de taal van de gesprekspartner en kennis en begrip van de interculturele context een vereiste voor het onderhouden van internationale contacten, voor diplomatieke relaties en voor andere vormen van samenwerking.
Wat hoort bij de inhoud van de MVT-curricula?
Om het bovengeschetste mogelijk te maken, dienen talencurricula leerlingen met kennis en vaardigheden toe te rusten die hen in staat stellen om taalbewust en intercultureel bewust te communiceren. We werken daarom de inhoud van de talencurricula uit vanuit een communicatief, een intercultureel en een (meta)cognitief perspectief.
Talen in communicatief perspectief
In de vreemdetalencurricula nemen communicatieve taalvaardigheden een prominente plaats in: receptie (lezen en luisteren), productie (schrijven en spreken), interactie (schriftelijk en mondeling) en de zogenaamde mediation: het verwerken van informatie om communicatie toegankelijker te maken, zoals in samenvattingen, toelichtingen etc., maar ook het oplossen van problemen in de communicatie door het aanpassen of vereenvoudigen van taalgebruik, het vertalen/hertalen of het switchen tussen talen.
Taalvaardigheden worden in het dagelijks leven ingezet in verschillende persoonlijke, publieke, educatieve en later ook arbeidsgerelateerde contexten. Vreemdetalenonderwijs wordt voor leerlingen betekenisvol wanneer ze in verschillende talen kunnen communiceren over de onderwerpen die voor hen relevant zijn. Een verrijkte, inhoudsgerichte en betekenisvolle taalinput, bestaande uit een diversiteit aan (digitale) teksten, maakt talen leren dan zinvol en motiverend.
Bij het leren van een taal is interactie cruciaal. Samen werken en samen leren spelen daarbij een belangrijke rol. Het leren van vormaspecten van de taal, zoals woordenschat en grammatica, staat in dienst van de communicatie. Het niveau en de complexiteit van het taalgebruik worden bij alle taalvaardigheden beïnvloed door de mate van beheersing van de vormaspecten van taal.
Talen in intercultureel perspectief
Talen zijn een sociaal en cultureel fenomeen: het gebruik van woorden, uitdrukkingen, structuren, registers en conventies weerspiegelt de cultuur, de waarden en de attitudes van de taalgebruikers. Allerlei vormen van audiovisuele en geschreven teksten, ook digitaal, en ervaringen met internationale contacten binnen en buiten de les zijn niet alleen taal- maar ook cultuuruitingen. Daarop te reflecteren helpt de cultuur van de sprekers van de vreemde taal te leren kennen en begrijpen, en misverstanden te voorkomen.
Het vreemdetalenonderwijs helpt de leerlingen overeenkomsten en verschillen tussen cultuuruitingen in talen te ontdekken, effectief met verschillen te leren omgaan en te communiceren in verschillende communicatieve contexten en situaties waarin de cultuur van de leerlingen en die van de gebruikers van de andere taal met elkaar in aanraking komen.
Talen in (meta)cognitief perspectief
Het derde perspectief in het vreemdetalenonderwijs betreft de expliciete kennis en reflectie over klank, vorm, betekenis en gebruik van woorden, uitdrukkingen en structuren in talen. Leerlingen worden zich bewust van hoe talen werken, hoe talen elkaar beïnvloeden en hoe taalgebruik invloed heeft op mensen. Ze leren overeenkomsten en verschillen herkennen en analyseren tussen hun eigen en de nieuwe taal en tussen verschillende talen. Dat is op alle niveaus van het onderwijs relevant en het leert leerlingen talen in samenhang te zien. Leerlingen leren zich strategieën eigen te maken die het leren van talen vergemakkelijken.
Aandacht voor taalkundige aspecten en voor effecten van taalgebruik ondersteunt de ontwikkeling van de communicatieve vaardigheden en kan het beheersingsniveau verhogen.
Opbouw van de talencurricula
De drie perspectieven die hierboven zijn beschreven, bieden het kader voor de beschrijving van het aanbod in de vreemdetalencurricula. Uitwerkingen en accenten worden afgestemd op de specifieke taal, het niveau van de leerlingen en het niveau van het onderwijs.
Op de basisschool maken leerlingen kennis met de talen en culturen die aanwezig zijn in hun context en werken ze aan hun taalbewustzijn. Het bewust worden van hoe talen werken kan al op jonge leeftijd starten en begint met het, op een speelse manier, herkennen van overeenkomsten en verschillen. Het jonge kind herkent patronen in woorden en klanken van verschillende talen bij concrete, alledaagse uitingen.
Leerlingen leren in het primair onderwijs Engels en eventueel andere talen en werken daarbij ook verder aan het verwerven van het Nederlands, zij het als eerste of tweede taal. Bij het jonge kind ligt de nadruk op de mondelinge vaardigheden. Daartoe is de focus op communicatie en ervaring essentieel. Het spelenderwijs ontdekken, het ontwikkelen van spreekdurf en het expliciet en impliciet opbouwen van woordenschat staan centraal. Leerlingen worden daarmee gestimuleerd nieuwsgierig te worden naar andere talen en culturen en zich open te stellen voor het leren van een nieuwe taal.
In het voortgezet onderwijs bouwen leerlingen steeds voort op wat zij hebben geleerd en breiden zij hun meertalige repertoire uit. Op alle niveaus van het onderwijs krijgt het aanbod betekenis voor de leerlingen als het inspeelt op hun niveau en als het aansluit bij hun belevingswereld, kwaliteiten en behoeften voor hun persoonlijke en sociale ontwikkeling en voor hun kwalificatie. Deze betekenis komt terug in de doelen, contexten en situaties waarvoor de nieuwe taal wordt gebruikt. Leerlingen leren de juiste vaardigheden en kennis (inclusief kennis van de vaktaal) bewust in te zetten die voor specifieke doelen en situaties relevant zijn. De ontwikkeling van de beheersing van de nieuwe taal wordt opgebouwd vanuit beperkte, concrete, eenvoudige en alledaagse naar steeds meer algemene en complexe situaties en communicatieve doelen. Langs diezelfde lijn ontwikkelt zich ook de kennis over de vormaspecten van taal: van eenvoudig en impliciet naar complex, bewust en accuraat in gebruik. Tegelijkertijd breidt het publiek zich uit waarmee leerlingen schriftelijk en mondeling communiceren. Leerlingen leren adequaat gebruik te maken van verschillende communicatieve media en van de tekstsoorten die bij doelen en media passen. Contexten, situaties, doelen en publiek zijn voor leerlingen telkens relevant voor het bevorderen van persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke toerusting en kwalificatie - de hoofddoelen van het onderwijs.
Taalbewustzijn ontwikkelt zich verder samen met de vreemdetaalbeheersing door taal- en vormaspecten steeds meer te leren begrijpen, vergelijken en analyseren, totdat de leerlingen ze zelf kunnen herkennen en duiden.
In het nieuwe curriculum staat voor de moderne vreemde talen het individuele leerproces van de leerling centraal in een doorlopende leerlijn van primair naar voortgezet onderwijs. De nagestreefde beheersingsniveaus zijn afhankelijk van wat leerlingen nodig hebben voor hun vervolgopleiding of beroep en voor hun persoonlijke leerdoelen. Ook de aandacht voor de verschillende taalvaardigheden kan daardoor variëren. Het leren van talen speelt tevens in op de persoonlijke talenten van de leerling. Op alle niveaus van het onderwijs wordt rekening gehouden met het cognitieve ontwikkelingsniveau van de leerling en zijn taalachtergrond, culturele bagage en identiteitsontwikkeling.
Meertaligheid stimuleren
De Raad van Europa benadrukt het belang van meertalige kennis voor alle Europese burgers en stelt dat elke burger twee talen op het niveau van onafhankelijk taalgebruiker zou moeten beheersen naast de eigen eerste taal (of talen). Communicatieve vaardigheden in meerdere talen behoren tot de competenties die belangrijk zijn om actief deel te kunnen nemen aan een democratische samenleving. Het is daarom belangrijk dat alle leerlingen geprikkeld worden om de meerwaarde van talen te zien en door middel van een breed talenaanbod van de school de kans krijgen om hun meertalig repertoire zoveel mogelijk uit te breiden.
Leerlingen worden in het onderwijs gestimuleerd en gefaciliteerd meerdere talen en culturen te leren op een uitdagend en haalbaar niveau. Het aantal talen naast het Engels, de taalkeuze en het nagestreefde niveau verschillen per leerling en zijn afhankelijk van vervolgopleiding, persoonlijke of werkgerelateerde factoren, geografisch belang, ambitieniveau en het niveau van het onderwijs.
Daarnaast blijven leerlingen hun eigen eerste taal (of talen) ontwikkelen als onderdeel van hun identiteit en versterken daarmee het talige en culturele bewustzijn. De beheersing van het Nederlands als tweede taal dient toereikend te zijn om volwaardig te kunnen deelnemen aan school, het sociale leven en werk in Nederland.
Grote opdrachten (essenties van het leergebied)
Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs. Als u niets aanklikt, ziet u hieronder alle bouwstenen voor dit leergebied.