Hieronder vindt u de uitwerking van het voorstel van Digitale geletterdheid. Bij elk leergebied bestaan de opbrengsten uit drie producten: visie, grote opdrachten en bouwstenen. Daarnaast vindt u hier ook algemene aanbevelingen en toelichtingen van het ontwikkelteam.
Aanbevelingen en toelichtingen
- Toelichting op de voorstellen (incl. begrippenlijst)
-
Positie in het curriculum - algemene aanbevelingen voor het leergebied Digitale geletterdheid
Positie in het curriculum - algemene aanbevelingen voor het leergebied Digitale geletterdheid
Positie van digitale geletterdheid in het curriculum
Het ontwikkelteam Digitale geletterdheid adviseert om digitale geletterdheid op twee manieren een plek in het curriculum te geven.
Enerzijds krijgt het leergebied Digitale geletterdheid een plek binnen de andere leergebieden. Zoals digitale technologie verweven is met alle sectoren van de maatschappij en in het leven van mensen, zo raakt digitale geletterdheid steeds meer verweven met de andere leergebieden. Deze bieden de context waarbinnen leerlingen werken aan hun digitale geletterdheid. Daar leren zij omgaan met digitale informatie en leren zij over de invloed van technologie op onze samenleving en economie. Zij leren zich binnen de context van de andere leergebieden een oordeel te vormen over de technologische ontwikkelingen. De andere leergebieden hebben baat bij digitaal geletterde leerlingen. Zij kunnen de creatieve en productieve mogelijkheden van digitale technologie inzetten om de eigen leerdoelen te behalen. Een andere reden om digitale geletterdheid te verweven in de andere leergebieden is, dat inhouden van de andere leergebieden ook veranderen onder invloed van digitale technologie en technologische ontwikkelingen.
Anderzijds krijgt digitale geletterdheid een eigen plek in het curriculum. Het leergebied heeft specifieke kennis, concepten en werkwijzen die, zo blijkt ook uit de grote opdrachten van andere leergebieden, niet op een vanzelfsprekende wijze bij andere leergebieden aan de orde komen. Te denken valt aan kennis van en omgaan met verbindingen en netwerken en aan de kennis van en het omgaan met het aansturen van digitale technologie. Aangezien het bewust, kritisch, verantwoordelijk en creatief gebruik van digitale technologie een stevige kennisbasis, basisvaardigheden en beheersing van specifieke werkwijzen vereist, zijn er gespecialiseerde leraren nodig om ervoor te zorgen dat leerlingen zich deze basis verwerven.
De tweesporenaanpak geldt ook voor de bovenbouw van het vmbo, havo en vwo. In de eindtermen van de vakken dienen onderhoud en uitbreiding van digitale geletterdheid in de context van de vakken geborgd te worden. Hierbij ligt voor het de bovenbouw van het vmbo de nadruk op het onderhouden van de opgedane kennis en vaardigheden, terwijl voor de bovenbouw van het havo/vwo naast het onderhouden de nadruk ligt op verbreding en verdieping. In de bovenbouw van het vmbo staat digitale geletterdheid in de context van de beroepsgerichte vorming. In de bovenbouw van het havo en vwo staat digitale geletterdheid meer in het teken van maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de wetenschap.
Deze aanpak maakt van leerlingen gevorderde gebruikers, die digitale middelen niet alleen met begrip kunnen gebruiken, maar ook de digitale technologie naar hun hand kunnen zetten. Ze ontwikkelen gevoel voor de mogelijkheden van digitale technologie, zijn in staat om digitale technologie creatief in te zetten voor hun persoonlijke ontwikkeling en zelfexpressie en weten om te gaan met filosofische, ethische en juridische aspecten van digitale technologie. Het doel is dat alle leerlingen zo digitaal geletterd worden, dat zij uiteindelijk in de context van hun vervolgstudie en (toekomstig) beroep met ICT-experts in gesprek kunnen gaan over de mogelijkheden en toepassing van digitale technologie binnen die context.
In de bovenbouw van het vo zullen gespecialiseerde leraren leerlingen moeten begeleiden om de meer specialistische kennis, vaardigheden en werkwijzen te verwerven. In de bovenbouw van havo en vwo zouden alle leerlingen de mogelijkheid moeten hebben het vak informatica te volgen. Het recentelijk vernieuwde examenprogramma van dit vak sluit goed aan op de doorlopende leerlijn Digitale geletterdheid die in po en onderbouw vo wordt ingezet. Het vak is toegankelijk voor leerlingen van alle profielen en biedt leerlingen ruimte om zich te verdiepen in onderwerpen die aansluiten bij hun interesses, profiel en toekomstige opleiding. In de bovenbouw van het vmbo wordt gekozen voor eenzelfde benadering. Binnen vakken en de profieldelen zal de aandacht daarom vooral gericht zijn op het onderhouden van de vaardigheden en kennis die leerlingen in de onderbouw in het kader van digitale geletterdheid hebben geleerd. Daarnaast moet het voor een vmbo-leerling mogelijk zijn om zich te blijven verdiepen en verbreden, bijvoorbeeld door keuzevakken zoals ''Innovatie & Prototyping', ''Slimme technologie'' of ''Cloud of cybersecurity''. Voor de gemengde en theoretische leerweg zijn er daarnaast de vakken ' ' ''Informatietechnologie voor de gemengde en theoretische leerweg'' of ''Technologie en toepassing''.
Het belang van digitale geletterdheid is groot. De verankering van digitale geletterdheid in het curriculum moet zodanig zijn, dat elke leerling (op zijn/haar niveau) digitaal geletterd het onderwijs verlaat. Om dit te bereiken, is de beschreven tweesporenaanpak volgens het ontwikkelteam Digitale geletterdheid op dit moment het meest geschikt.
Deze aanpak werd in februari 2018 ook bepleit door ACM Europe en Informatics Europe in het advies 'Informatics for All'.
-
Van voorstel naar praktijk - algemene aanbevelingen voor het leergebied Digitale geletterdheid
Van voorstel naar praktijk - algemene aanbevelingen voor het leergebied Digitale geletterdheid
Digitale geletterdheid: van voorstel naar praktijk
Vijf adviezen van het ontwikkelteam Digitale geletterdheid over de toepassing van de nieuwe voorstellen voor een nieuw curriculum in de onderwijspraktijk.
Inleiding
Niet alle kinderen krijgen van huis uit voldoende begeleiding bij de ontwikkeling van hun digitale vaardigheden. Het is belangrijk dat in alle aspecten en op alle niveaus van het onderwijs leerlingen digitale kennis en vaardigheden kunnen aanleren en oefenen. Kinderen weten in veel gevallen hoe ze digitale technologie kunnen bedienen, maar weten vervolgens onvoldoende over de werking daarvan om 'kritische en bewuste gebruikers' genoemd te kunnen worden.
Het ontwikkelteam Digitale geletterdheid (OTDG) had de opdracht voorstellen te doen voor de inhoud van digitale geletterdheid in het nieuwe curriculum, waarin dit leergebied een structurele plaats zal krijgen. Door digitale geletterdheid (DG) structureel op te nemen in het curriculum, hopen wij dat het onderwijs een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van alle Nederlandse kinderen, zodat zij voorbereid worden om actief te participeren in een steeds sneller digitaliserende samenleving.
Als de toepassing van DG in het onderwijs onzorgvuldig en/of vrijblijvend geschiedt, voorziet het OTDG dat een groot deel van de Nederlandse leerlingen onvoldoende voorbereid is om aan de digitale samenleving deel te nemen. Dat werkt niet alleen belemmerend voor deze leerlingen, maar heeft bovendien een negatieve impact op onze samenleving en economie. Daarnaast kan het onzorgvuldig of vrijblijvend aanbieden van DG leiden tot een verschil tussen burgers die kunnen profiteren van digitale technologie, en burgers die dit niet kunnen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als ze niet of slechts beperkt beschikken over toegang tot de nieuwe technologieën of doordat het hun ontbreekt aan kennis en vaardigheden om er optimaal gebruik van te maken.
Ons ontwikkelteam onderschrijft de urgentie waarop gewezen wordt in de notitie die in december 2018 naar minister Slob is verzonden vanuit het Nederlandse bedrijfsleven* (geïnitieerd door KPN, FutureNL, Nederland ICT, CIOPlatform Nederland en ICT Media). Om deze urgentie te onderbouwen, vragen wij hier ook speciale aandacht voor de cijfers die worden genoemd in deze publicatie.
Het OTDG heeft met het oog op het urgente karakter van de invoering van DG als leergebied gemeend dat het de inhoud niet zonder handreikingen betreffende de invoering ervan kan presenteren. Daarom heeft het OTDG vijf adviezen geformuleerd.
Digitale geletterdheid in het onderwijs
Digitale geletterdheid wordt een onderdeel van het Nederlandse onderwijs. Een groot aantal scholen biedt volgens een eigen invulling al een programma of leerlijn rondom digitale geletterdheid aan. Omdat er in ons land nog geen eenduidige kwaliteitseisen en leerdoelen voor DG van kracht zijn, blijken er grote verschillen in de aangeboden kennis en vaardigheden. De verschillen in het aanbod zijn in het OTDG een terugkerend onderwerp van gesprek geweest. Gezien deze omstandigheden maakt het OTDG de inschatting dat de toepassing van DG in het Nederlandse onderwijs niet voor alle scholen vanzelfsprekend zal verlopen. Onze aandacht gaat daarbij in het bijzonder uit naar scholen die tot nu toe geen of nauwelijks aandacht aan DG hebben besteed.
Voor een succesvolle toepassing van een curriculum voor DG is het noodzakelijk dat leraren in voldoende mate beschikken over kennis over digitale technologie en bijbehorende digitale en didactische vaardigheden. Het OTDG is er zich tijdens het ontwikkelproces voortdurend van bewust geweest dat er een professionaliserings- en ondersteuningsbehoefte zal ontstaan op het moment dat het curriculum voor DG vorm gaat krijgen in de onderwijspraktijk.
Een duidelijke implementatiestructuur met een goed stappenplan is voorwaardelijk om de toepassing van DG in het curriculum met goed gevolg te laten verlopen. In dit verband verwijzen wij ook graag naar de toelichting in hoofdstuk 4 van ons eindproduct Voorstellen leergebied Digitale geletterdheid. Hierin bepleiten wij een 'tweesporenaanpak', waarbij het OTDG adviseert om DG op twee manieren een plek in het vernieuwde curriculum te geven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen leraren die binnen hun leergebied aandacht moeten gaan schenken aan DG, én de gespecialiseerde leraren die het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden voor hun rekening nemen. Deze aanpak maakt het volgens ons goed mogelijk de gewenste verankering van DG in het curriculum zodanig te laten zijn, dat elke leerling (op zijn/haar niveau) digitaal geletterd het onderwijs verlaat.
Tegen de hier beschreven achtergrond doet het OTDG in deze notitie een vijftal aanbevelingen op basis van de eigen visie, voortschrijdende inzichten en op basis van de informatie die het OTDG verkreeg vanuit de ontvangen feedback tijdens de verschillende consultatiefasen. Ook hebben de gesprekken die het OTDG heeft gevoerd met docenten, Vakvereniging I&I, de Curriculum.nu-ontwikkelscholen, het bedrijfsleven, schoolbesturen en wetenschappers, ons doen inzien dat het implementatieproces van DG veel extra aandacht verdient.
De adviezen van het OTDG zijn met een ondersteunend doel geschreven, gericht op een succesvolle opname van onze voorstellen voor het nieuwe curriculum voor DG in de onderwijspraktijk. Deze aanbevelingen zijn weliswaar in eerste instantie gericht aan het ministerie van OC&W en schoolbesturen, maar daarnaast zeker ook aan eenieder die nu of in de toekomst actief aan de slag gaat met het implementatieproces van DG in het onderwijs.
Vijf adviezen van het ontwikkelteam Digitale geletterdheid over de toekomst van DG in het onderwijs
Wij achten onderstaande adviezen stuk voor stuk van even grote waarde, van 'volgordelijkheid' is daarom in de adviezen geen sprake.
1. Zorg voor facilitering in tijd, ondersteuning, scholing en middelen die het mogelijk maken voor leerkrachten om de benodigde didactische en digitale vaardigheden te ontwikkelen.
Bied leerkrachten voldoende mogelijkheden van bij- en nascholing, aansluitend op verschillende scholingsbehoeften en onderwijsvisies en maak daarbij vooral gebruik van het bestaand kenniskapitaal.
Een actualisering van de kennisbases die pabo's en lerarenopleidingen dienen aan te bieden, is noodzakelijk om ook de leerkrachten van de toekomst de benodigde digitale en didactische vaardigheden aan te leren die nodig zijn om DG aan te kunnen bieden. Een gespecialiseerde (leraren)opleiding rondom de kennis en vaardigheden vanuit DG is wenselijk.
2. Formeer een netwerkorganisatie of expertisecentrum om leerkrachten de kennis, ondersteuning en inspiratie te bieden die benodigd zijn om DG vorm te kunnen geven in het onderwijs.
Deze organisatie moet als belangrijk doel hebben, een onafhankelijk, educatief platform te realiseren, waarop lesmateriaal, projecten en initiatieven worden samengebracht en (gratis) worden aangeboden. Zorg voor een actief, lerend netwerk, waarin zowel op landelijk als op regionaal niveau expertise wordt gedeeld.
3. Bied het onderwijs de kans om volgens eigen visie vorm te geven aan DG.
Zorg voor een waardevolle vertaling van visie naar beleid. Maak afspraken in alle organisaties en organisatielagen voor de borging van het beleid.
4. Zorg voor standaardisering in de vorm van kwaliteitseisen waaraan een toekomstbestendige infrastructuur binnen onderwijsinstellingen zou moeten voldoen.
Zorg voor facilitering en ondersteuning die de inrichting en het onderhoud van deze infrastructuur mogelijk maken. Zorg voor goede basisuitrusting, zoals voldoende digitale werkplekken voor leerlingen en faciliteer voldoende expertise en advies om dit te bewerkstelligen.
5. Begin snel en begin samen.
Leer samen met leerlingen over de nieuwe kennis en vaardigheden vanuit de inhoud van het nieuwe curriculum voor DG. Betrek hierbij experts, het bedrijfsleven en de wetenschap.
Toelichting op adviezen
1. Zorg voor facilitering in tijd, ondersteuning, scholing en middelen die het mogelijk maken voor leerkrachten om de benodigde didactische en digitale vaardigheden te ontwikkelen. Zorg ervoor dat het aanbod in bij- en nascholing aansluit op verschillende scholingsbehoeften en onderwijsvisies en maak daarbij gebruik van het bestaand kenniskapitaal. Een actualisering van de kennisbases die pabo's en lerarenopleidingen dienen aan te bieden, is noodzakelijk. Een gespecialiseerde (leraren)opleiding rondom de kennis en vaardigheden vanuit DG is wenselijk.
Het OTDG beschrijft in de visie, dat het grootste gedeelte van de inhoud van het leergebied DG idealiter geïntegreerd aangeboden wordt in andere leergebieden. De context van de andere leergebieden zien wij als kans voor betekenisvolle toepassing van DG. We zien DG dan ook als ondersteuning en verrijking voor de andere leergebieden.
De integrale benadering levert bij collega's in het onderwijs zorgen op. Het OTDG ontving vanuit het onderwijs tijdens alle feedbackrondes veel vragen over de toepassing en benodigde vaardigheden. De integrale aanpak zal nieuwe kennis en vaardigheden vragen van alle 8.000 scholen en 250.000 onderwijsprofessionals die aandacht gaan besteden aan DG.
Ons advies: Alle leerkrachten moeten in staat gesteld worden de nieuwe onderwijsinhoud van DG toe te passen. Het verwerven van voldoende kennis en vaardigheden om gebruik te kunnen maken van digitale technologie in het onderwijs en om DG te kunnen onderwijzen, is daarbij van fundamenteel belang. Daarom is het relevant te zorgen voor facilitering in tijd, ondersteuning, scholing en leermiddelen. Wij beschouwen een stimuleringsregeling vanuit de overheid voor leerkrachten als een vereiste om deze ruimte en tijd in het onderwijs te faciliteren.
Wij roepen op om te onderzoeken of een generiek en meetbaar niveau in digitale vaardigheden (te vergelijken met het Europees Referentiekader voor de moderne vreemde talen) voor alle leerkrachten daarbij ondersteunend kan zijn.
Het OTDG is van mening dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan DG in de lesprogramma's van de lerarenopleidingen. Wij zien daardoor dat nieuwe leerkrachten op digitaal-didactisch gebied over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikken om DG naar behoren te kunnen onderwijzen. Vanuit de 'tweesporenaanpak' die het OTDG bepleit, is het volgens ons van belang dat er, naast scholing voor alle leraren, een gespecialiseerde opleiding wordt ontwikkeld voor leraren die verantwoordelijk worden voor het onderwijs in de leergebiedspecifieke kennis, concepten en werkwijzen.
Ons advies: Er dient een richtlijn te komen voor alle lerarenopleidingen om te waarborgen dat er in de inhoud van alle leergebieden voldoende aandacht wordt besteed aan DG, passend bij de voorstellen die het OTDG heeft gedaan. Om dit te realiseren, zou de overheid een ontwikkelproces kunnen faciliteren en organiseren om de verschillende docentenopleidingen (eerste- en tweedegraads en po/pabo) zodanig te actualiseren, dat de aansluiting met het nieuwe curriculum voor alle onderwijstypen gewaarborgd wordt. De opname van DG als vast onderdeel in de kennisbases van de lerarenopleidingen zien wij als een noodzakelijke uitwerking.
Naast aandacht in de bestaande lerarenopleidingen, dient er een gespecificeerde opleiding rondom de kennis en vaardigheden vanuit DG te worden ontwikkeld. De opleiding heeft als doel leerkrachten op te leiden die kunnen fungeren als specialisten rondom DG en 'innovators' in het onderwijs.
Het OTDG is van mening dat iedere docent, voor de invoering van het nieuwe curriculum, moet beschikken over voldoende vaardigheden die benodigd zijn om DG in de context van het eigen onderwijstype en vakgebied aan te kunnen bieden.
Er moet ondersteuning zijn bij het ontwikkelen van de nieuwe kennis en vaardigheden van de huidige leerkrachten, wil de implementatie van het curriculum voor DG gaan slagen.
Het OTDG is zich ervan bewust dat de behoeften aan scholing per leerkracht kunnen verschillen. Wij zijn daarom geen voorstander van een generieke vorm, maar van een zo veel mogelijk gepersonaliseerde vorm van scholing.
Het is belangrijk om de voortgang van de implementatie van DG in het onderwijs te monitoren, dit maakt ontwikkelingen inzichtelijk. Door het volgen van ontwikkelingen wordt het mogelijk gemaakt om de na- en/of bijscholing te optimaliseren.
Ons advies: Zorg voor voldoende mogelijkheden voor bij- en nascholing, anticiperend op verschillende scholingsbehoeften en onderwijsvisies. Maak gebruik van de mogelijkheden die technologie biedt, bij het gepersonaliseerd aanbieden van scholingsprogramma's. Ook van het bestaande kenniskapitaal vanuit onderwijs, wetenschap en het bedrijfsleven zal gebruikgemaakt moeten worden bij het ontwikkelen van programma's en bijbehorende inhoud.
2. Formeer een landelijke netwerkorganisatie om leerkrachten de kennis, ondersteuning en inspiratie te bieden die benodigd zijn om DG vorm te kunnen geven in het onderwijs. Werk samen op grote schaal: onderwijs, wetenschap, kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid.
In Nederland zijn de afgelopen jaren op veel verschillende manieren ontwikkelingen in gang gezet rondom DG in het onderwijs. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat er een landelijk netwerk rondom DG is ontstaan: scholen en lerarenopleidingen besteden in toenemende mate aandacht aan digitale vaardigheden, kennisinstellingen en wetenschap ondersteunen het onderwijs bij (digitale) vraagstukken en het bedrijfsleven biedt kennis, middelen en inspiratie aan die de ontwikkeling van DG binnen het onderwijs stimuleren.
Het OTDG heeft veel gebruikgemaakt van de feedback op onze publicaties, die vanuit verschillende organisaties is gedeeld. Dit heeft ons veel vertrouwen gegeven in het bestaande netwerk en bijbehorend kenniskapitaal dat in Nederland aanwezig is rondom DG in het onderwijs.
Ons advies: Bestendig de bestaande samenwerkingen en start nieuwe samenwerkingen op om het Nederlandse onderwijs de kennis, ondersteuning en inspiratie te bieden die benodigd zijn om DG vorm te kunnen geven in de onderwijspraktijk. Zet in de samenwerkingen actief in op het delen van kennis en ondersteuning.
Wij roepen op tot het oprichten van een netwerkorganisatie die kennis en adviezen, maar ook praktische begeleiding kan bieden aan het onderwijs. Naast de aandacht voor praktische toepassing, is het van belang dat er onderzoek wordt gedaan naar de voortgang van de ontwikkeling van DG in het onderwijs. De netwerkorganisatie moet hier een toonaangevende rol in gaan spelen. De organisatie zou een overkoepelende en verbindende functie kunnen hebben in relatie tot het delen van de regionale expertise. Op regionaal niveau zou de organisatie het mogelijk moeten maken om te anticiperen op de wensen en behoeften en de specifieke situatie in de regio.
In de eerder genoemde notitie, aangeboden aan minister Slob, hebben de CIO's van het Nederlandse bedrijfsleven zich verenigd in de ambitie om alle kinderen van Nederland de kans te geven om digitale vaardigheden te ontwikkelen, zodat hun toekomstperspectief positief wordt vergroot. In deze brief uiten de ondertekenaars de wens actief bij te dragen aan de implementatie van digitale geletterdheid in het onderwijscurriculum. Het OTDG denkt dat de versnippering van alle initiatieven een risico is: het onderwijs wordt overspoeld met projecten, lesmaterialen en scholingen. Om de versnippering tegen te gaan, is het volgens het OTDG noodzakelijk om een educatief platform in te richten, dat ondersteunend is en inhoud en richting kan bieden bij de implementatie van DG in het onderwijs.
Ons advies: Het OTDG pleit voor een landelijk, onafhankelijk, educatief platform waarop lesmateriaal, projecten, initiatieven vanuit het onderwijs, wetenschap, bedrijfsleven en scholingsmogelijkheden worden samengebracht.
Het platform zal (gratis) digitale content moeten aanbieden, maar dient ook als middel om samenwerkingen tussen verschillende organisaties en het onderwijs te bewerkstelligen en te bestendigen.
Door in nauw contact met het landelijke netwerk, per regio een lerend netwerk in te richten van lokale onderwijsinstellingen, bibliotheken, wetenschap en bedrijven, wordt het mogelijk om ervaringen, kennis en inspiratie te delen. Praktijkbezoeken en begeleiding vormen belangrijke onderdelen van dit netwerk. Door het bedrijfsleven en de wetenschap te betrekken bij het regionale netwerk, worden ondersteuning en kennisdeling mogelijk gemaakt ten behoeve van de implementatie van digitale geletterdheid in het (regionale) onderwijs. Bibliotheken en ondersteuningsinstellingen kunnen een faciliterende rol spelen in deze kennisdeling.
Ons advies: Het OTDG pleit voor een lerend netwerk, waarin zowel op landelijk als op regionaal niveau expertise wordt gedeeld. In het netwerk heeft het onderwijs een centrale plaats. Daarnaast wordt er samengewerkt met verschillende betrokkenen vanuit wetenschap, bedrijfsleven en overheid. Bestendig het netwerk door afspraken te maken met alle deelnemende partners en door programmamanagers aan te stellen die voor het onderhoud van deze afspraken en bijbehorende communicatie zorgen.
3. Bied het onderwijs de kans om volgens eigen visie vorm te geven aan DG. Stimuleer een waardevolle vertaling van visie naar borging van het beleid.
Idealiter komt de positionering van digitale geletterdheid in het onderwijs zowel vanuit onderwijsbeleid als vanuit motivatie in de onderwijspraktijk tot stand. Overheid en schoolbesturen zullen aandacht moeten besteden aan de vertaling van de onderwijsvisie naar de onderwijspraktijk en omgekeerd: nóg meer aan de vertaling van de wensen vanuit de onderwijspraktijk naar visie.
Het OTDG acht het van groot belang dat binnen alle onderwijssoorten ruimte wordt gemaakt om vorm te kunnen geven aan het nieuwe curriculum voor DG. Nieuw beleid in alle organisatielagen van schoolbesturen en onderwijsorganisaties is hierbij noodzakelijk. Het OTDG roept leerkrachten op om met schoolleiders en besturen mee te denken over de visie- en beleidsvorming rondom de toepassing van het curriculum voor DG.
Ons advies: Besteed voldoende aandacht aan de plek die DG krijgt in de onderwijsorganisatie. Zorg voor ruimte en tijd, die de vertaling van visie naar beleid naar onderwijspraktijk en vice versa mogelijk maken. Zorg voor borging in verschillende lagen van de organisatie en zorg voor voortdurende en duidelijke communicatie over de voortgang van de ontwikkeling van DG.
Bied scholen de kans om volgens eigen visie invulling te geven aan het curriculum. Laat scholen actief meedenken en bijdragen aan het implementatieproces in de eigen organisatie. Maak gebruik van de bestaande kennis die nu al op scholen is ontwikkeld en stimuleer kennisdeling met andere scholen en besturen. Stimuleer dat per school een docent als expert/ambassadeur collega's in staat stelt om de voorgestelde inhouden vanuit DG te distribueren, collega's samen te laten werken en teams te enthousiasmeren.
4. Zorg voor standaardisering in de vorm van kwaliteitseisen waaraan een toekomstbestendige infrastructuur voor onderwijsinstellingen zou moeten voldoen. Zorg voor facilitering en ondersteuning, die de inrichting en het onderhoud van deze infrastructuur mogelijk maken. Zorg voor goede basisuitrusting, zoals voldoende digitale werkplekken voor leerlingen, en faciliteer voldoende expertise en advies om dit te bewerkstelligen.
Om digitale technologie toe te kunnen passen in het onderwijs, is er een toekomstbestendige, stabiele en veilige (digitale) infrastructuur nodig. Het OTDG ziet het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het ministerie van OC&W, sectorraden en schoolbesturen om een stimulans in de vorm van een ondersteuningsregeling of subsidie aan te bieden, gericht op de inrichting van een stabiele en veilige infrastructuur; de in Advies 2 genoemde netwerkorganisatie zou hierin een wezenlijke rol kunnen spelen.
Het aankopen en inrichten van de juiste digitale platforms en programma's zijn randvoorwaardelijk voor de toepassing van digitale technologie in het onderwijs. Bij de inrichting van deze programma's is een toekomstbestendig ontwerp van het beheer van digitale data en communicatie van groot belang.
Ons advies: Zorg voor standaardisering in de vorm van kwaliteitseisen, waaraan een toekomstbestendige digitale infrastructuur en inrichting van het 'digitale onderwijslandschap' zouden moeten voldoen.
Zorg voor facilitering en ondersteuning die de inrichting en het onderhoud van deze infrastructuur mogelijk maken. Houd rekening met een werkwijze en inrichting die passen bij de visie van verschillende scholen en besturen. Een stimulans in de vorm van een ondersteuningsregeling of subsidie vanuit de overheid is wenselijk om dit te realiseren.
Het ontwikkelteam stelt dat het van belang is dat alle leerlingen de mogelijkheid hebben om over een digitale werkplek (desktop, laptop, tablet) te beschikken. Het OTDG stelt dat een minimale bezetting van een digitale werkplek per twee leerlingen wenselijk is, om voldoende aan het curriculum van DG te kunnen werken.
Digitale technologie, zoals robotica, 3D-printers en multimediatechnologie, verdient een waardevolle plek in het onderwijs. Het OTDG stelt dat het voorwaardelijk is de aanschaf van dergelijke apparatuur te doen, gefundeerd door een visie en een daaruit voortkomend beleid en/of onderwijsprogramma. Begeleiding, kwaliteitseisen en adviezen vanuit verschillende bedrijven, organisaties en kennisinstellingen zouden hierbij constructief kunnen werken.
Ons advies: Zorg voor voldoende digitale werkplekken binnen de school; twee leerlingen per digitale werkplek is hier wenselijk. Begeleid scholen en deel kennis die visie en richting geeft bij de aanschaf van nieuwe (digitale) middelen.
5. Begin snel en begin samen. Leer samen met leerlingen over de nieuwe kennis en vaardigheden vanuit de inhoud van het nieuwe curriculum voor DG.
Het OTDG wil schoolbesturen en leerkrachten oproepen om nu al gebruik te maken van de concepten die ontwikkeld zijn voor het nieuwe curriculum.
Leer van elkaar en heb daarbij specifieke zorg en aandacht voor de collega's die onbekend zijn met de toepassing van DG in het onderwijs. Door gebruik te maken van individuele en gezamenlijke talenten, kan er door middel van kennisconstructie gewerkt worden aan de ontwikkeling van DG in het onderwijs.
Een lang implementatieproces voor het nieuwe curriculum van DG is niet wenselijk, omdat de inhoud – meer dan in andere leergebieden – constant onderhevig is aan nieuwe innovaties in digitale technologie en media. Daarbij beschouwt het OTDG de eerder omschreven urgentie als motivatie om zo snel mogelijk (bijvoorbeeld in een pilot-context) te starten met het toepassen van de inhoud van het curriculum voor DG in het onderwijs.
Ons advies: Begin nu en begin samen. Betrek hierbij experts, het bedrijfsleven en de wetenschap. Zoek ondersteuning en inspiratie waar nodig.
Door leerkrachten, leerlingen en externe partijen in gezamenlijkheid met de nieuwe inhouden rondom DG aan de slag te laten gaan, is ons inziens de kans op succesvolle implementatie van dit nieuwe leergebied het grootst. De scholen die niet (kunnen) deelnemen aan een pilot-programma, worden gestimuleerd toch zelf aan de slag te gaan, aan de hand van kleine, betekenisvolle stappen, samenwerkend met andere schoolbesturen, kennisinstellingen en het bedrijfsleven.
* KPN, FutureNL, Nederland ICT, CIOPlatform Nederland en ICT Media: Brief Minister Slob, december 2018 https://cioday.com/wp-content/uploads/2018/12/BriefMinisterSlob-3dec.pdf
- Download alle voorstellen en aanbevelingen als PDF
Visie op het leergebied
In de visie beschrijft het ontwikkelteam de relevantie, essentie en positie van het leergebied binnen het onderwijs.
Visie op het leergebied Digitale geletterdheid
Het onderwijs bereidt leerlingen voor op deelname aan de (toekomstige) samenleving. In het persoonlijk leven van mensen, in de samenleving en in de wereld van opleiding, werk en wetenschap heeft digitale technologie[1] een belangrijke, vaak onmisbare plek gekregen. Naar verwachting zal de invloed van digitale technologie verder toenemen. Het onderwijs zou leerlingen daarom moeten voorbereiden op deelname aan de huidige én toekomstige gedigitaliseerde samenleving. Om dit succesvol te laten zijn, is het noodzakelijk het leergebied Digitale geletterdheid een stevige plaats in het curriculum te geven.
Het leergebied Digitale geletterdheid heeft als doel om leerlingen te laten groeien tot actieve, verantwoordelijke, zelfstandige participanten in onze (digitale) samenleving. Het is daarom belangrijk dat in alle aspecten en op alle niveaus van het onderwijs leerlingen kennis krijgen van digitale technologie en vaardigheden ontwikkelen in het omgaan daarmee. Aangezien lang niet alle leerlingen dit van huis uit meekrijgen, is de rol van de school hierin onmisbaar.
In de paragraaf ''Inhoud van het leergebied'' wordt de inhoud van het leergebied nader beschreven.
Relevantie van het leergebied
Digitale geletterdheid is nodig om nu en in de toekomst te kunnen deelnemen aan de samenleving. Digitale technologie speelt een steeds grotere rol in het leven, studie en werken van mensen. De vervolgopleidingen en arbeidsmarkt vragen om digitaal vaardige mensen. Digitale technologie en (digitale) informatie in woord, beeld en geluid zijn een fundamenteel onderdeel van onze samenleving geworden. Digitale data zijn op steeds meer manieren en in groeiende hoeveelheden beschikbaar. Deze voortdurend toenemende datastromen kunnen voor allerlei doeleinden gebruikt worden. Data zijn een belangrijke grondstof geworden in de moderne wereld. Daarom is het van groot belang dat leerlingen zich de kennis en vaardigheden eigen maken die nodig zijn om een weg te kunnen vinden in deze grote hoeveelheden data: om te selecteren wat ze nodig hebben, te beoordelen wat de waarde daarvan is, data te analyseren en te interpreteren, zodat deze als informatie gebruikt kunnen worden, en er zelf op een zinvolle wijze aan bij te dragen.
De samenleving is sterk gemedialiseerd. Daardoor zijn processen van participatie en democratisering ook gemedialiseerd. Digitale technologie heeft dat proces versterkt en versneld. Het is belangrijk dat leerlingen leren om media bewust, verantwoordelijk, kritisch en creatief te gebruiken.
Behalve noodzakelijk als voorbereiding op deelname aan de samenleving, vervolgopleiding en beroep, kan digitale geletterdheid ook verrijkend zijn voor het persoonlijk leven en leren van leerlingen: digitale technologie geeft leerlingen de mogelijkheid om zich op een persoonlijke manier te ontwikkelen en zich intellectueel en creatief te uiten en zo hun eigen identiteit te ontwikkelen.
Bij de snelle digitalisering van de samenleving spelen aloude filosofische en ethische vraagstukken die door de bepalende invloed van digitale technologie een nieuwe dimensie hebben gekregen, een rol. Wat technisch mogelijk is, blijkt niet altijd maatschappelijk wenselijk. Het is van belang dat leerlingen kritisch leren nadenken over de waarde van digitale technologie in het persoonlijk leven, in de maatschappij en in opleiding en beroep om te kunnen meedenken, -discussiëren en -beslissen over vraagstukken die betrekking hebben op de gewenste en ongewenste gevolgen van technologisering en digitalisering. Dat bovendien veel van die inspraakprocessen tegenwoordig online plaatsvinden, benadrukt het belang van digitaal geletterde burgers.
Inhoud van het leergebied
Leerlingen zijn digitaal geletterd als ze bewust, verantwoordelijk, kritisch en creatief gebruik kunnen maken van digitale technologie, digitale media en andere technologieën die nodig zijn om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse én toekomstige (informatie)samenleving.
Digitale geletterdheid heeft een aantal inhoudelijke domeinen die onderling van elkaar afhankelijk zijn:
ICT-basisvaardigheden
Dit zijn de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen en om de mogelijkheden en beperkingen van digitale technologie te overzien.
Informatievaardigheden
Dit is het scherp kunnen formuleren van een informatievraag op basis van een informatiebehoefte, het zoeken en vinden van bronnen waarin antwoorden op de informatievraag te vinden zijn, het analyseren van die bronnen, het selecteren van bruikbare en betrouwbare informatie en het verwerken ervan. In de context van digitale geletterdheid gaat het om het gebruik van digitale middelen bij het proces van informatieverwerving, -verwerking en -verstrekking.
Mediawijsheid
Dit is door de Raad van Cultuur in 2005 gedefinieerd als: 'Het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.' In het kader van digitale geletterdheid gaat het om het gebruik van media waarbij digitale technologie toegepast wordt.
Computational thinking[2]
Dit is het oplossen van problemen, het ontwerpen van systemen en het begrijpen van menselijk gedrag, gebruikmakend van concepten en werkwijzen uit de informatica[3], werkend vanuit een persoonlijk perspectief.
Bij computational thinking zijn dus zaken te onderscheiden:
- De concepten die in de informatica worden gebruikt, bijvoorbeeld abstractie, algoritmes, decompositie, patroonherkenning, parallellisatie enz.
- De werkwijzen die typerend zijn voor het werken met digitale technologie, bijvoorbeeld iteratief werken, testen en fouten verbeteren, hergebruiken en aanpassen enz.
- De persoonlijke verhouding van de ontwerper van digitale technologie, tot anderen en tot de technologische wereld. Daarbij spelen zaken als opvattingen, kritisch denken, reflecteren, oog hebben voor mogelijkheden enz.
Bij digitale geletterdheid gaat het niet alleen om technologie. Het gaat ook om de wijze waarop de leerlingen met die technologie omgaan. Daarom benadert digitale geletterdheid de domeinen vanuit vier perspectieven, die vanuit de leerling zijn opgesteld:
- Leerlingen verwerven kennis van digitale geletterdheid.
Kennis van digitale technologie is de basis die leerlingen nodig hebben om zich bewust, kritisch en actief op te kunnen stellen in de digitale samenleving en om bewust, verantwoordelijk, kritisch en creatief gebruik te kunnen maken van digitale technologie. - Leerlingen leren omgaan met digitale geletterdheid.
Door te leren hoe digitale technologie werkt, leren leerlingen met behulp daarvan problemen op te lossen en systematisch te zoeken naar informatie. Leerlingen kunnen in hun hele schoolloopbaan en het (informele) leren in de rest van hun leven profijt hebben van deze vaardigheden. Daarnaast bieden deze vaardigheden hun de mogelijkheden om zelf actief te participeren in de digitale samenleving en uiting te geven aan hun eigen persoonlijkheid en creativiteit. - Leerlingen leren op een kritische manier over digitale technologie na te denken.
Leerlingen worden zo in staat gesteld om hun houding ten opzichte van de plaats en betekenis van digitale technologie voor veel aspecten van de samenleving te ontwikkelen. Ook leren ze nadenken over de betekenis van digitale technologie voor hun eigen leven en voor de vorming van hun eigen identiteit. Bewust omgaan met media, identiteit, ethiek en veiligheid zijn grote thema's waar leerlingen mee in aanraking komen. Behalve dat leerlingen leren nadenken over de risico's, leren zij ook hoe doorbraken in de digitale technologie het leven kunnen beïnvloeden en verrijken. Zij leren dat het maken van keuzes altijd waardegedreven is en dat daarbij altijd verschillende waarden tegen elkaar afgewogen moeten worden: persoonlijke, maatschappelijke, economische waarden enz. - Leerlingen leren creëren met digitale technologie.
Door een ontwerp- en maakproces te doorlopen, ontdekken leerlingen hun eigen mogelijkheden, talenten en kwaliteiten en krijgen zij inzicht in de maakprocessen die in het bedrijfsleven gebruikt worden. Ze leren creatief te denken, met anderen samen te werken, hun kennis en vaardigheden in nieuwe situaties te benutten en om te gaan met uitdagingen. Dit is een continu ontwikkelproces, waarbij leerlingen uitdagingen leren om te zetten in nieuwe mogelijkheden door hierop te reflecteren. Leerlingen ontwikkelen hiermee een onderzoekende en coöperatieve houding die in het vervolgonderwijs en in de (toekomstige) samenleving steeds meer gevraagd wordt. Leerlingen leren zo zelfregulerend te participeren in een samenleving waarin digitale technologie een grote en groeiende invloed heeft. Digitale technologie krijgt zo waarde voor het leerproces, de persoonsvorming en de loopbaan van de leerling.
De vier perspectieven staan niet op zichzelf, maar zijn met elkaar verbonden. Kennisverwerving kan samengaan met 'leren omgaan', 'nadenken over' kan niet zonder kennis. Kennis opdoen, kan tijdens het creëren. Bij digitale geletterdheid komen alle vier perspectieven aan de orde bij het leren over de vier inhoudelijke domeinen.
Op basis van de visie zijn zes grote opdrachten te formuleren. De grote opdrachten omschrijven de grote thema's die relevant zijn voor het leergebied digitale geletterdheid. In de grote opdrachten komen alle elementen vanuit de visie samen, volgens een holistische benadering. In de grote opdrachten worden de vier perspectieven verbonden aan de vier domeinen die hierboven beschreven staan.
Figuur 1: overzicht van de grote opdrachten
Het onderwijs in digitale geletterdheid geeft ook de gelegenheid om de brede vaardigheden aan te leren, te oefenen en te vergroten. In de beschrijving van de grote opdrachten is expliciete aandacht voor 'manieren van denken en handelen', 'manieren van omgaan met anderen' en 'manieren van jezelf kennen'.
In figuur 2 wordt gevisualiseerd hoe binnen het leergebied digitale vaardigheden de verbinding gelegd wordt tussen contexten, brede vaardigheden, perspectieven en grote opdrachten.
Figuur 2: visuele weergave visie op digitale geletterdheid
Positie van het leergebied in het curriculum
Digitale geletterdheid krijgt op twee manieren een plek in het curriculum.
Allereerst krijgt het leergebied Digitale geletterdheid een plek binnen de andere leergebieden. Zoals digitale technologie verweven is in alle sectoren van de samenleving en in het leven van mensen, zo is digitale geletterdheid steeds meer verweven met de andere leergebieden, waarbinnen leerlingen werken aan hun digitale geletterdheid en waarbinnen zij hun digitale geletterdheid verbreden en verdiepen.
Daarnaast krijgt digitale geletterdheid een eigen plek in het curriculum. Aangezien het bewust, kritisch, verantwoordelijk en creatief gebruik van digitale technologie een stevige kennisbasis, basisvaardigheden en beheersing van specifieke werkwijzen vereist, zijn er gespecialiseerde leraren nodig om ervoor te zorgen dat leerlingen zich deze basis verwerven.
Doorlopende leerlijn
Er is verbondenheid tussen de verschillende domeinen en perspectieven van digitale geletterdheid. Die samenhang hoort zichtbaar te zijn in heel het onderwijs, van de onderbouw van het po tot en met de bovenbouw van het vo. Voor alle leerlingen is het van belang in aanraking te komen met alle inhoudelijke domeinen van digitale technologie, die zij vanuit de vier perspectieven leren benaderen. Daarbij worden, afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin leerlingen zich bevinden, andere accenten gezet.
De samenhang van domeinen en perspectieven wordt vanuit verschillende leergebieden in toenemende mate gestimuleerd naarmate de schoolloopbaan vordert. Omdat digitale geletterdheid met verschillende leergebieden verweven is, wordt de transfer van digitale vaardigheden, inzichten en attitude naar en tussen die leergebieden bevorderd. Door in verschillende contexten te werken en daarop te reflecteren, krijgen leerlingen de mogelijkheid concepten en werkwijzen wendbaar te gebruiken, kansen te herkennen en te benutten en eigen talenten te ontdekken en toe te passen. Leerlingen bereiden zich op deze manier voor op vervolgopleiding, beroep, deelname aan de (digitale) samenleving en op levenslang leren.
[1] Het ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: 'Digitale technologie is technologie waarbij gebruik wordt gemaakt van een processor die op basis van ingevoerde gegevens, volgens een programma een aantal logische handelingen verricht met een bepaalde uitvoer tot gevolg.'
[2] De definitie van computational thinking combineert de definitie van Wing (2006 en 2008) en de dimensies van Brennan en Resnick (2012). Zie ook de begrippenlijst.
[3] ) In navolging van Wing (2008) vatten we het begrip informatica breed op. Daar valt onder: computerwetenschap, computer-engineering, communicatietechnologie, informatiekunde en informatietechnologie.
Grote opdrachten (essenties van het leergebied)
Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs. Als u niets aanklikt, ziet u hieronder alle bouwstenen voor dit leergebied.