Hieronder vindt u de uitwerking van het voorstel van Bewegen & Sport. Bij elk leergebied bestaan de opbrengsten uit drie producten: visie, grote opdrachten en bouwstenen. Daarnaast vindt u hier ook algemene aanbevelingen en toelichtingen van het ontwikkelteam.
Aanbevelingen en toelichtingen
- Toelichting op de voorstellen (incl. begrippenlijst)
-
Algemene aanbevelingen bovenbouw voortgezet onderwijs (Bewegen & Sport)
Algemene aanbevelingen bovenbouw voortgezet onderwijs (Bewegen & Sport)
Voor het leergebied als geheel
De aanbevelingen bouwen voort op de visie, grote opdrachten en bouwstenen van po en vo onderbouw, en anticiperen vooral op de keuze-examenvakken voor vervolgonderwijs en toekomstige beroepen.
De aanbevelingen worden gedaan voor twee groepen vakken in de bovenbouw. Enerzijds voor het gemeenschappelijke vak in de bovenbouw van alle sectoren (LO in havo/vwo, Praktijkonderwijs (PrO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO), LO1 in het vmbo), anderzijds het keuze examenvak in de bovenbouw (BSM voor havo en vwo en LO2 voor vmbo). De huidige examenprogramma’s en eindtermen voor de verschillende sectoren vormen daarbij het uitgangspunt. Over de keuzedelen die in het vmbo kunnen worden aangeboden, doen we hier geen verdere uitspraken.
In de uitwerking van deze aanbevelingen naar de eindtermen voor de diverse sectoren moet rekening gehouden worden met de kenmerken van de leerlingen in die sectoren. De (grote) verschillen tussen die sectoren zullen vooral zichtbaar worden in de complexiteit van de uit te voeren activiteiten, in de mate van zelfstandigheid waarmee leerlingen de activiteiten kunnen uitvoeren, in de eigen keuzeruimte die leerlingen krijgen en in de theoretische diepgang die gehaald kan worden en de diepgang qua reflectie op het eigen leerproces.
Voor het gemeenschappelijke vak voor alle leerlingen in de bovenbouw van alle sectoren
Leren Bewegen
- Laat leerlingen zich in deze fase binnen hun eigen mogelijkheden verdiepen in bekende activiteiten.
- Bied de leerlingen de kans binnen hun eigen mogelijkheden de beginselen te leren van onbekende activiteiten / te verbreden.
- Zorg voor voldoende variatie in het aanbod van beweegactiviteiten. Het aanbod sluit aan bij de beweeguitdagingen die leidend waren voor het aanbod in de voorafgaande fasen.
- Bied leerlingen de ruimte om zelf te kiezen voor bepaalde activiteiten (als onderdeel van de vorming van de eigen beweegidentiteit). Per sector kan de keuzeruimte voor de leerlingen variëren.
Gezond bewegen
- Leerlingen moeten leren een trainingsprogramma voor een zelfgekozen aspect van fitheid op te zetten, uit te voeren en te evalueren. Besteed daarbij aandacht aan de relatie tussen trainen en bijdragen aan de eigen gezondheid te leveren. Hiervoor is een verdiept begrip van het concept gezondheid noodzakelijk.
Bewegen betekenis geven
- Laat leerlingen in deze fase hun eigen kwaliteiten en voorkeuren meer in de diepte verkennen en laat ze nagaan wat die kwaliteiten en voorkeuren kunnen betekenen in hun eigen (toekomstige) leven. Daarbij gaat het nadrukkelijker dan eerder ook over verschillen tussen contexten en motieven voor deelname.
- Betrek daarin de verschillen tussen mensen op dit thema (sportief gedrag, omgaan met winst en verlies, deelname-niveau, deelnamemotieven, culturele achtergrond) en de manier om daar zo goed mogelijk mee om te gaan.
Bewegen regelen
- Bied leerlingen de kans zich te verdiepen in het zelf aanpassen van arrangementen en afspraken bij beweegactiviteiten aan de eigen wensen en doelen van de deelnemers.
- Het onderling verdelen en vervullen van regelende taken - die horen bij de beweegactiviteiten die in de lessen centraal staan - is daar een onderdeel van. Geef leerlingen de kans om te kiezen in welke regelende rollen en taken zij zich willen verdiepen.
Samen bewegen
- In de bovenbouw gaat het om dezelfde kennis en vaardigheden als in eerdere fasen. Leg het accent op het toepassen van die kennis en vaardigheden om de activiteiten die worden gedaan soepeler te laten verlopen. Betrek daarbij mogelijke verschillen tussen mensen (sportief gedrag, omgaan met winst en verlies, deelnameniveau, deelnamemotieven, culturele achtergrond).
- Leerlingen leren in de bovenbouw hun eigen rol in groepen en die van anderen beter te herkennen en doelgerichter in te zetten ten bate van een gemeenschappelijk doel.
- De verschillen tussen groepen leerlingen en sectoren komen tot uiting in het doorontwikkelen van kennis en vaardigheden uit vorige fasen enerzijds en het toepassen van kennis en vaardigheden anderzijds. Dat hangt ook af van of leerlingen in een eigen vertrouwde en goed functionerende groep werken of in telkens variërende groepen.
Beweegcontexten verbinden
- Zorg dat de leerlingen in deze fase leren dat de verschillende contexten waarin zij aan bewegen deelnemen verschillend beweeggedrag mogelijk maken en vragen. Dat geldt zowel voor deelnemen in de rol van beweger als in de rol van regelaar of in andere rollen.
- Besteed expliciet aandacht aan de overeenkomsten en verschillen die er zijn tussen beweegsituaties uit verschillende contexten.
Voor het keuze-examenvak LO2 in de bovenbouw van het vmbo (GT/TL)* en het keuze-examenvak BSM in de bovenbouw van havo en vwo
Leren bewegen
- Het beter leren bewegen in een breed aanbod aan bewegingsactiviteiten staat hier vooral in dienst van het beter kunnen begeleiden van zulke activiteiten.
- Het aanbod is ook bedoeld om de leerlingen zich echt te laten verdiepen op hun eigen niveau. Dan gaat het er niet alleen om er vaardiger in te worden, maar ook om de activiteit beter te leren doorgronden (qua kennis en inzicht).
- Het aanbod moet verdiepen op datgene dat in de onderbouw en het gemeenschappelijke vak in de bovenbouw is geleerd.
- Laat leerlingen zich bekwamen in een breed aanbod aan beweegactiviteiten, maar bied de leerlingen ook keuzemogelijkheden.
Gezond bewegen
- In de keuze-examenvakken vindt verdieping plaats ten opzichte van het gemeenschappelijk programma. Belangrijke onderwerpen zijn: verdieping in trainingsleer en het testen van fitheid, het opzetten, uitvoeren, begeleiden en evalueren van trainingsprogramma’s voor zichzelf en voor anderen, blessurepreventie en behandeling en het verlenen van EHBSO.
- Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de relatie tussen het verbeteren van fitheid en het vergroten van welbevinden.
Bewegen betekenis geven
- De leerlingen verdiepen zich in de vraag wat deelnemen aan bewegen voor anderen kan betekenen en welke rol bewegen en sport spelen in de actuele samenleving.
- Besteed aandacht aan het maken van een onderbouwde keuze voor een vervolgopleiding of een rol in het werkveld van bewegen en sport.
Bewegen regelen
- Het regelen van bewegen staat hier vooral in dienst van het begeleiden van beweegactiviteiten voor anderen. De verdieping is gericht op kennis en vaardigheden om de activiteiten die begeleid worden beter te laten verlopen, in overeenstemming de bedoelingen en de context van de activiteit en daarbij de veiligheid te bewaken.
- Het is gewenst dat leerlingen zich ontwikkelen in meerdere regelende rollen. Daarbij kunnen zij wel keuzes maken t.a.v. de situatie waarin zij die kunnen laten zien.
- Essentieel is aandacht voor het voorbereiden, verzorgen en evalueren van (een deel van) een les en/of beweegactiviteiten in andere contexten. Het laten opdoen van ervaring in een stage of externe opdracht hoort daarbij uitdrukkelijk tot de mogelijkheden.
Samen bewegen
- Maak de leerlingen nadrukkelijker verantwoordelijk voor het proces van de groep waar zij leiding aan geven. Besteed daarbij aandacht aan het herkennen van de bijdrage van anderen en jezelf aan het groepsproces.
Beweegcontexten verbinden
- Besteed aandacht aan verschillende manieren van begeleiden van beweegsituaties, rekening houdend met de context waar die beweegsituaties plaatsvinden of naar verwijzen. Besteed daarbij aandacht aan overeenkomsten en verschillen tussen beweegsituaties in diverse contexten en tussen de deelnemers aan deze beweegsituaties.
- Besteed aandacht aan aspecten van passieve sportbeoefening en van het belang van media-aandacht voor bewegen en sport.Besteed aandacht aan de betekenis van technologische ontwikkelingen in verschillende contexten van bewegen.
* Deze aanbevelingen zijn in beginsel niet bedoeld voor de beroepsgerichte profiel- en keuzevakken. Dat gaat in dit verband met name om Ondersteuning bij sport- en bewegingsactiviteiten (1628) * en Voeding en beweging (1913) *. Bij een mogelijke herziening van de examenprogramma’s voor deze vakken ligt het wel voor de hand om die examenprogramma’s ook te spiegelen aan deze aanbevelingen voor de bovenbouw.
- Download alle voorstellen en aanbevelingen als PDF
Visie op het leergebied
In de visie beschrijft het ontwikkelteam de relevantie, essentie en positie van het leergebied binnen het onderwijs.
Visie op het leergebied Bewegen & Sport
De visie van het leergebied Bewegen & Sport is van toepassing voor het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en speciaal onderwijs (so). De visie is opgedeeld in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk schetst de relevantie van het leergebied Bewegen & Sport. In hoofdstuk twee worden recente (vakinhoudelijke) inzichten en maatschappelijke uitdagingen beschreven. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de inhoud van het leergebied. Door middel van grote opdrachten en bouwstenen wordt de visie geconcretiseerd.
Relevantie van het leergebied Bewegen & Sport
a) Missie van het leergebied
Bewegen is een fundamenteel menselijk bestaansveld. De wereld is om in te bewegen en biedt hiervoor veel uitdagingen. Kinderen leren de wereld al bewegend kennen. De manier waarop mensen bewegen verandert met de leeftijd, maar bewegen blijft een menselijke behoefte.
Een leven lang met plezier bewegen, als onderdeel van een actieve en gezonde leefstijl en je daarin blijvend kunnen ontwikkelen, is van belang.
Missie: Een leven lang met plezier bewegen
b) Belang voor de leerling
‘Een leven lang met plezier bewegen’ vormt het uitgangspunt van het leergebied. Om dit te bewerkstelligen is het nodig dat alle leerlingen in een pedagogisch veilige omgeving deelnemen aan beweegsituaties. Om deel te kunnen nemen aan beweegsituaties is het van belang om bekwaam te worden. Dit wordt meervoudig deelnamebekwaamheid genoemd en kenmerkt zich door:
- bewegingsbekwaamheid
- regelbekwaamheid
- specifieke omgangsbekwaamheid
- kennis en inzicht in beweeg- en sportsituaties
- plezier in bewegen
- waarden en normen
Plezier in bewegen is van essentieel belang. Beweegplezier is niet alleen ‘leuk’, maar betekent vooral plezier beleven in het aangaan van beweeguitdagingen en daarbij succeservaringen opdoen. Beweegplezier komt met name tot stand wanneer leerlingen zich autonoom, betrokken en competent voelen. Dit betekent dat er recht wordt gedaan aan verschillen tussen leerlingen op het gebied van deelnameniveau, beweegmotieven en sociale vaardigheden.
Het leergebied Bewegen & Sport levert tenslotte een belangrijke bijdrage aan de vorming van beweegidentiteit. De leerlingen ontwikkelen een bepaalde wijze van doen die hen typeren als bewegers, beleven meer plezier aan de ene activiteit dan aan de andere en ontwikkelen bepaalde voorkeuren. De leerlingen ontwikkelen een realistische kijk op de eigen mogelijkheden en voorkeuren ten aanzien van bewegen en sport. De leerlingen weten wat zij kunnen en willen, weten wat er te doen is in de beweeg- en sportcultuur en weten wat bij hen past.
c) Bijdrage aan de drie doeldomeinen
Het leergebied Bewegen & Sport levert een bijdrage aan drie doeldomeinen van het onderwijs: socialisatie, kwalificatie en persoonsvorming.
Socialisatie
Leren deelnemen aan een zowel voor het individu als voor de samenleving belangrijk bestaansveld is per definitie socialiserend. Bewegen & Sport is de samenleving in het klein. Leren rekening houden met elkaar, omgaan met waarden en normen, verschillende rollen kunnen vervullen, met elkaar activiteiten op gang kunnen houden, spelen daar een rol.
Kwalificatie
Om deel te kunnen nemen aan beweegsituaties, of dat nu op school is of als onderdeel van de actuele beweegcultuur, is een gevarieerd repertoire aan kennis en vaardigheden noodzakelijk. Bij Bewegen & Sport verstaan wij onder kwalificatie onder andere beweegvaardigheid en regelvaardigheid, kennis over bewegen en sport en het regelen daarvan, over beweegcultuur, hoe je je daarin beter kunt maken en kunt of hoort te gedragen.
Persoonsvorming
In het leergebied Bewegen & Sport leren leerlingen ook hoe ze zich verhouden tot de actuele beweegcultuur, wat ze vinden van bepaalde aspecten van bewegen en sport, wie ze zijn als sporter en als persoon, waar hun voorkeuren en mogelijkheden liggen als het om bewegen en sport gaat en maken ze daarin keuzes. Ze ontwikkelen een eigen beweegidentiteit. Dat is bij uitstek persoonsvorming.
d) Inbedding van het leergebied
Het leergebied Bewegen & Sport is ingebed in de onderwijsinstelling, de beweegcultuur in de samenleving (zie figuur 1).
Figuur 1. De inbedding van het leergebied Bewegen & Sport.
Samenvattend heeft het leergebied Bewegen & Sport als centrale opdracht: leerlingen beter leren deelnemen aan beweegsituaties. Hiermee wordt een evenredige bijdrage geleverd aan de drie doeldomeinen van het onderwijs: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Dat gebeurt in eerste instantie in de onderwijsinstelling, maar vindt plaats in relatie tot de beweegcultuur die weer een onderdeel is van de samenleving als geheel. Onder beweegcultuur worden alle activiteiten verstaan waarbij bewegen gethematiseerd wordt. De essentie is dat er wordt deelgenomen aan beweegsituaties. Dat kan op uiteenlopende tijden en plaatsen, in diverse contexten en met verschillende motieven plaatsvinden. Het is een van de opdrachten van het leergebied Bewegen & Sport om de verbinding te leggen tussen de ervaringen die leerlingen opdoen op het gebied van bewegen en sport in de les bewegingsonderwijs en de ervaringen op dat gebied buiten de les bewegingsonderwijs.
Recente (vakinhoudelijke) inzichten en maatschappelijke uitdagingen
In de kern van het curriculum behoort recht gedaan te worden aan een introductie in de beweegcultuur in haar volle breedte. Hieronder worden een aantal recente ontwikkelingen (in willekeurige volgorde) beschreven, die van invloed zijn op de introductie in de beweegcultuur in haar volle breedte.
a) Onderwijs (algemeen)
Passend onderwijs
De Wet passend onderwijs zorgt voor een toename aan diversiteit in de klas en binnen de onderwijsinstelling. Passend onderwijs voor alle leerlingen vraagt om een passend beweegaanbod voor elke leerling. Er moet altijd uitdaging zijn voor leerlingen om met plezier beter te leren bewegen. Alle leerlingen hebben het recht om hun talenten te ontplooien en met hun (on)mogelijkheden om te leren gaan. Ook leerlingen met een fysieke beperking, motorische achterstand, of leerlingen die meer behoefte hebben aan fysieke activiteit dan andere leerlingen. Dit vraagt om bewegingsonderwijs dat op maat aangeboden wordt.
Bewegen in de klas
Scholen besteden steeds vaker aandacht aan verschillende beweegmomenten in het klaslokaal, waaronder energizers en beweegopdrachten. Minder zitten en meer bewegen kan om meerdere redenen gedaan worden. Bijvoorbeeld om concentratie te verhogen, een bijdrage te leveren aan cognitieve leerprestaties, een bijdrage te leveren aan een gezonde leefstijl, motivatie voor school te verhogen en uitval te voorkomen. Het leergebied moedigt deze didactische werkvormen aan maar het behoort niet tot de kern van het leergebied Bewegen & Sport.
ICT/technologie ter ondersteuning van het leerproces
In het leergebied Bewegen & Sport wordt steeds vaker gebruik gemaakt van technologie, onder andere door beeldmateriaal in te zetten voor video-instructie of video-feedback. Dit om leerlingen te helpen inzicht te krijgen in het leerproces. Technologie als onderdeel van een mondiaal thema biedt verschillende aanknopingspunten. ICT-gebruik in het leergebied wordt door het leergebied als ondersteunend gezien.
Aandacht voor andere wijzen van beoordelen en evalueren
In het onderwijs is al geruime tijd aandacht voor ontwikkelingsgericht evalueren. Er is een verschuiving gaande van summatieve naar formatieve evaluatie. In het leergebied Bewegen & Sport biedt formatief beoordelen mogelijkheden die passen bij het ontwikkelingsgerichte karakter van het leergebied en dat alle leerlingen moeten kunnen meedoen binnen de eigen mogelijkheden.
b) Bewegen & Sport
Gezonde leefstijl
Voldoende bewegen is van belang voor een gezond leven en een goede persoonlijke ontwikkeling. Kinderen en jongeren bewegen echter steeds minder. In toenemende mate lijkt in onze bewegingsarme samenleving een gezonde leefstijl onder druk te staan en wordt er een beroep op scholen gedaan om een bijdrage te leveren aan het bevorderen van een gezonde leefstijl. Het leergebied Bewegen & Sport draagt in samenwerking met andere leergebieden een grote bijdrage aan een gezonde en actieve leefstijl.
Actuele beweegactiviteiten
Het leergebied Bewegen & Sport creëert een uitdagende leeromgeving, waarbij er een heldere verbinding is tussen binnen en buiten de onderwijsinstelling. Actuele beweegactiviteiten en verschillende verschijningsvormen van bewegen en sport krijgen een plaats binnen het curriculum.
Verschuiving van georganiseerde sport naar anders georganiseerde en ongeorganiseerde sport
De beweegcultuur laat een steeds gevarieerder beeld zien wat betreft tijdstip, plaats, verenigingsverband of niet, accommodaties, omgeving, contexten en motieven.
Mensen willen in hun eigen tijd, eigen plaats, op eigen niveau, laagdrempelig kunnen bewegen. Ofwel, altijd en overal wanneer het uitkomt. Dit betekent dat er in het curriculum ruimte moet zijn voor deze verschuiving.
Talentontwikkeling en talentherkenning
Er is een toenemende aandacht voor brede talentontwikkeling en talentherkenning. Een groeiend aantal scholen biedt een programma aan waarin betere bewegers zich kunnen ontplooien op het gebied van bewegen en sport. In de kern heeft het leergebied Bewegen & Sport aandacht voor de talenten van alle kinderen. Het uitgangspunt is dat iedereen binnen de eigen mogelijkheden moet kunnen deelnemen.
Achteruitgang kwaliteit bewegen
Recente onderzoeken naar de kwaliteit van bewegen laten een achteruitgang in motorische vaardigheden zien bij kinderen in het po. Het is aannemelijk om te veronderstellen dat dit voor leerlingen in het vo niet veel anders is. Het leergebied Bewegen & Sport draagt bij aan het keren van deze ontwikkeling.
Inhoud van het leergebied Bewegen & Sport
a) Karakteristiek van het leergebied
Het leergebied Bewegen & Sport kent verschillende vormen of varianten (zie figuur 2): reguliere lessen bewegingsonderwijs in alle sectoren, LO2 (vmbo-tl), BSM (havo/vwo), beroepsgerichte keuzevakken op vmbo-bb/kb, schoolzwemmen, sportklassen, spelen op het schoolplein, schoolsport, sportdagen, et cetera. Sommige onderdelen zijn voor alle leerlingen, andere voor enkele leerlingen. Sommige behoren tot het kernprogramma, andere tot keuzeactiviteiten binnen het leergebied. Daarbij hebben scholen de mogelijkheid om zich te profileren op bepaalde vlakken, bijvoorbeeld als sportieve school, Gezonde School, op het vlak van persoonlijke ontwikkeling of het ondersteunen van toptalent. Het ontwikkelteam erkent dat er talloze mogelijkheden zijn voor leraren om als beweeg-ambassadeur meer te doen dan wat behoort tot de kern van het leergebied en juicht het ook toe als daarvoor gekozen wordt. De opdracht van het ontwikkelteam is echter beperkt tot de kern en daarom neemt zij dergelijke opties niet mee in de beschrijving van de grote opdrachten en de bouwstenen voor het leergebied.
Figuur 2. Kern en keuze in het leergebied Bewegen & Sport met voorbeelden waarop bewegen en sport verschijnt in de onderwijsinstelling.
Het curriculum beschrijft het ‘wat’, het ‘hoe’ is aan de scholen. Deze visiebeschrijving gaat over het kerncurriculum, de linker twee kwadranten, waarvoor kerndoelen en eindtermen worden opgesteld die gelden voor alle leerlingen die vakken volgen. Het keuzedeel van het curriculum is aan de scholen zelf: zij bepalen welke inhouden daar aan leerlingen worden aangeboden en welke doelen daarvoor gelden.
Het kernprogramma staat in verbinding met het keuzecurriculum: het bereidt leerlingen voor en stimuleert leerlingen om deel te nemen aan het keuzeprogramma, afhankelijk van wat de onderwijsinstelling aanbiedt.
b) Beweeguitdagingen als beschrijvingskader van de inhoud van het leergebied
Er zijn veel verschillende manieren om het leergebied Bewegen & Sport in te delen. Een bekende indeling voor het po zijn de grondvormen van bewegen zoals springen, zwaaien, balanceren, mikken, et cetera. In het vo wordt er veel gewerkt met de zogenaamde beweegdomeinen (ook wel activiteitengebieden): spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en zwemmen. Bewegen en sport kan ook worden bekeken vanuit verschillende verschijningsvormen zoals wedstrijdsport, recreatiesport, jurysport, avontuursport en fitnessactiviteiten.
Een van de opdrachten van deze curriculumherziening is het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn van po naar vo. Er is daarom gekozen voor één beschrijvingskader voor het gehele leertraject: een indeling aan de hand van ‘beweeguitdagingen’.
Een beweeguitdaging beschrijft van een cluster activiteiten het centrale beweegprobleem dat de deelnemers aangaan. Een belangrijk kenmerk van een beweeguitdaging is dat er een doorlopende leerlijn aan kan worden verbonden. De essentie van het beweegprobleem blijft voor de verschillende fases hetzelfde, de taak en omgeving kunnen complexer worden gemaakt waarmee rekening gehouden kan worden met de verschillende deelnameniveaus van leerlingen.
Het onderwijsprogramma is gericht op een brede introductie in de beweeg- en sportcultuur. Als leerlingen zich bekwamen in het aangaan van een breed scala aan beweeguitdagingen hebben ze daarmee toegang tot een veelheid aan beweegactiviteiten, zowel traditionele als nieuwe (actuele) activiteiten.
Voor de inrichting van het onderwijsprogramma biedt het werken met beweeguitdagingen verschillende mogelijkheden/voordelen:
- Het wordt mogelijk om een doorlopende leerlijn te formuleren voor po en vo vanuit een gemeenschappelijk kader.
- Per fase worden er op aanbodsniveau doelen geformuleerd die aangeven wat er minimaal in het onderwijs aan bod moet komen.
- Daarmee wordt richting gegeven aan het onderwijsprogramma en tegelijkertijd biedt dit volop ruimte aan scholen en professionals om de uiteindelijke inrichting af te stemmen op de doelgroep en de beschikbare middelen.
- Het werken met beweeguitdagingen biedt een mogelijkheid om nieuwe beweeg- en sportactiviteiten een plek in het curriculum te geven.
- Daarnaast kunnen de beweeguitdagingen dienen als filter om beweegactiviteiten te analyseren en te kunnen bepalen of een activiteit geschikt is om in het programma op te nemen.
c) Samenhang binnen het leergebied
De eerste samenhang binnen het leergebied gaat over doorlopende leer- en ontwikkellijnen van 4 tot 18 jaar. Het is van belang dat wat de leerlingen leren aansluit bij eerdere leerervaringen. Overgangen in de schoolloopbaan, bijvoorbeeld van po naar vo en so mogen niet leiden tot breukvlakken in het onderwijs. Daarnaast is er samenhang met voorschoolse educatie en met vervolgopleidingen.
De tweede samenhang gaat over binnen- en buitenschools leren. Het leergebied is erop gericht dat leerlingen leren deelnemen aan beweegsituaties in allerlei verbanden, zowel nu als later. Het gaat dan over ongeorganiseerde sport (zelf op straat, camping, in de buurt, et cetera), georganiseerde sport (op de sportvereniging) en anders georganiseerde sport (georganiseerd buiten de sportvereniging om). Het gaat ook over de samenhang tussen de lessen bewegingsonderwijs en het spelen op het schoolplein, de schoolsport en sportdagen. Bewegingsonderwijs en sport buiten school zijn niet identiek, maar er zijn veel mogelijkheden om de leerlingen leerervaringen te laten opdoen die ook in die andere situaties kunnen worden gebruikt.
d) Leer- en ontwikkellijnen in het leergebied
In het leergebied verschilt de hoeveelheid aandacht voor de drie doeldomeinen (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming), per les, doelgroep en schoolperiode. Binnen het leergebied kunnen meerdere leer- en ontwikkellijnen worden onderscheiden. Belangrijk kenmerk daarvan is dat ze een doorlopende ontwikkeling van de leerlingen mogelijk maken en tevens ruimte bieden voor maatwerk om rekening te houden met verschillen tussen leerlingen.
Op jonge leeftijd wordt een brede basis gelegd door een veelzijdig beweegaanbod te bieden. In elke fase proberen leraren rekening te houden met de leervragen van de leerlingen. Naarmate leerlingen ouder worden, krijgen zij meer mogelijkheden om keuzes te maken uit een breed aanbod en zich te verdiepen in bepaalde beweegactiviteiten en verschijningsvormen van bewegen en sport. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van een eigen beweegidentiteit. Toenemende vaardigheid in bewegen en bewegen regelen geeft leerlingen, naast steeds meer inzicht in eigen en andermans kwaliteiten en voorkeuren, de middelen om te participeren in allerlei beweeg- en sportactiviteiten en is in die zin maatschappelijk vormend.
Wat betreft de persoonsvorming, krijgt de (on)bewuste vorming van een eigen identiteit ook binnen de sport- en beweegcultuur steeds nadrukkelijker aandacht. Het inzichtelijk maken van de mogelijkheden van de beweegcultuur en de reflectie daarop, bereidt leerlingen voor op deelname aan de beweegcultuur. Het uiteindelijke doel is dat leerlingen ook zonder leraar een goede afweging kunnen maken ten aanzien van deelname aan bewegen en sport.
e) Brede vaardigheden
Het leergebied Bewegen & Sport kan op veel vlakken bijdragen aan brede vaardigheden (zie figuur 3). De kans dat er daadwerkelijk een bijdrage geleverd wordt aan brede vaardigheden wordt groter als de leraar daar bewust op stuurt. Die bijdrage kan ook onbedoeld optreden, zelfs als de leraar daar niet bewust aandacht aan besteedt. De kans op leergebiedoverstijgende opbrengsten wordt groter bij een schoolbrede aanpak, wanneer leerlingen op meerdere plekken op de school met die brede vaardigheden in aanraking komen. De brede vaardigheden staan binnen Bewegen & Sport altijd naast en in relatie tot 'beter leren deelnemen aan beweegsituaties'. Ze kunnen niet zonder elkaar, maar de brede vaardigheden zijn geen doel op zich. De brede vaardigheden worden duidelijk beschreven in het curriculum, aan de hand van (of gebruikmakend van) het model brede vaardigheden van Curriculum.nu (zie figuur 3).
Figuur 3. Het model brede vaardigheden van Curriculum.nu
f) Mondiale thema’s
Om betekenisvol leren vorm te geven en samenhang te verkrijgen in het curriculum, zijn mondiale thema’s vastgesteld te weten: globalisering, gezondheid, duurzaamheid en digitalisering.
Met alle leergebieden zijn de mogelijkheden om samen vakoverstijgende activiteiten vorm te geven onderzocht. Hierbij is de wederkerigheid met de andere leergebieden leidend geweest in de keuzes die gemaakt zijn.
Grote opdrachten (essenties van het leergebied)
Klik op een knop om de inhoud van een grote opdracht te zien. Ook kunt u dan de daarbij behorende bouwstenen bekijken om te zien hoe dit is uitgewerkt voor de verschillende fasen in het onderwijs. Als u niets aanklikt, ziet u hieronder alle bouwstenen voor dit leergebied.